Organisaties in de zorg, kinderopvang en het onderwijs staan voor grote uitdagingen door strengere controles op schijnzelfstandigheid. Waar zij eerder zonder btw zzp’ers konden inhuren, moeten zij nu mogelijk overstappen naar uitzendbureaus. Dit brengt een btw-tarief van 21% met zich mee, dat zij niet kunnen verrekenen. Dat blijkt uit een analyse van ABN AMRO.
De afgelopen jaren groeide het aantal zelfstandigen in de zorg, kinderopvang en onderwijs fors. Inmiddels telt deze groep circa 250.000 zzp’ers, waarvan ruim 160.000 in de zorg. Het aantal zzp'ers in de zorg nam in vijf jaar zelfs met maar liefst 60% toe. Veel zorgverleners geven aan de sector te verlaten als zij verplicht in loondienst moeten werken.
Sinds 1 januari van dit jaar is de Belastingdienst begonnen met striktere controles op schijnzelfstandigheid. Ondanks dat 2025 een overgangsperiode betreft waarin boetes nog achterwege blijven, kunnen instellingen wel worden geconfronteerd met naheffingen van sociale premies en loonbelasting.
Hierdoor nemen werkgevers hun arbeidsrelaties kritisch onder de loep en kiezen zij er soms voor zzp’ers in dienst te nemen of via een uitzendbureau in te huren.
Financieel obstakel
Het inschakelen van uitzendbureaus blijkt echter een dure oplossing voor de semipublieke sectoren. Naast de marge van de bureaus, komt daar de btw bovenop, die niet kan worden verrekend omdat deze sectoren zelf geen btw heffen.
“Anders dan bijvoorbeeld bedrijven in de industrie, waar de btw wel verrekend kan worden, draaien deze semipublieke organisaties op voor de volle 21% btw over de kosten van uitzendkrachten”, verklaart Mario Bersem, sectoreconoom Zakelijke Dienstverlening bij ABN AMRO tegenover het Financieele Dagblad. "Dit maakt de inzet van uitzendpersoneel financieel onaantrekkelijk."
Hoewel gemiddeld 4% van de beroepsbevolking via uitzendbureaus werkt, ligt dat aandeel in de zorg, kinderopvang en onderwijs aanzienlijk lager, respectievelijk 1,4%, 1,5% en 1,7%. Dit komt neer op ongeveer 37.000 uitzendkrachten.
Marktverstoring en vrijstelling
Bersem waarschuwt in het FD voor marktverstoring door de ongelijkheid in btw-heffing tussen zzp’ers en uitzendkrachten. Dit ondermijnt volgens hem de overheidsdoelstelling om arbeidsvoorwaarden gelijk te trekken.
“Vrijstelling zou de arbeidsmarkt minder verstoren en beter aansluiten bij de doelstelling om het aantal schijn-zzp’ers terug te dringen terwijl het helpt de zorg, kinderopvang en onderwijs betaalbaar te houden”, zegt hij.
ABN AMRO schat dat zo’n vrijstelling de schatkist jaarlijks circa €300 miljoen zou kosten, maar ook zou bijdragen aan een minder verstoorde arbeidsmarkt en betaalbare zorg, kinderopvang en onderwijs.
Europese regelgeving en alternatieven
Volgens de Belastingdienst is een btw-vrijstelling echter niet eenvoudig te realiseren, vanwege Europese richtlijnen. Nederlandse btw-regels moeten namelijk voldoen aan Europese afspraken.
Een woordvoerder van de fiscus verklaart tegenover de krant dat samenwerking tussen instellingen een mogelijke oplossing is. Door flexwerkers te delen via poules kunnen ziekenhuizen en scholen de benodigde flexibiliteit behouden zonder btw te betalen.
Dit geldt echter alleen voor bepaalde beroepsgroepen, zoals verplegers, verzorgers en leerkrachten. Andere functies, zoals artsen of baliemedewerkers, vallen buiten deze regeling. “Het is geen zwart-witkwestie; meerdere factoren spelen mee”, besluit de woordvoerder.