In de private sector zijn de prijzen van goederen en diensten het resultaat van het marktproces. Bedrijven willen zo min mogelijk betalen voor 'inputs' en zijn altijd op zoek naar goedkopere alternatieven. Voor de 'output' wordt de maximaal haalbare prijs gevraagd. De enige uitzondering bij prijsvorming in de private sector is de beloning van de raad van bestuur. Die wordt vastgesteld door een commissie en de markt heeft daar maar in de verte invloed op. In de door ondernemers vervloekte communistische wereld zouden ze er trots op zijn.
Deze beloningscommissies bestaan doorgaans uit voormalige bestuursleden, die dezelfde belangen hebben als de huidige bestuursleden, en advocaten of fiscalisten die zijn opgegroeid in een wereld waar de markt maar weinig invloed heeft op de beloning. Om de schijn van objectiviteit op te houden laten deze commissies zich leiden door externe consultants. Deze doen heel gewichtig maar uiteindelijk niet veel meer dan onderzoeken wat bij andere ondernemingen het beloningspakket is. Zit een onderneming onder het gemiddelde dan is dat aanleiding voor een verhoging, die vervolgens het gemiddelde weer verhoogt en zo gaat het verder.
Zie hier de vicieuze cirkel die er toe heeft geleid dat de beloningen aan de top veel harder zijn gestegen dan het gemiddelde. De veelgeroemde transparantie, waarvan gehoopt werd dat die tot matiging zou leiden, heeft precies het tegenovergestelde effect gehad. Ook de beloning van de raad van bestuur zou door de markt moeten worden bepaald. Niet alleen omdat het de private sector is maar vooral omdat de uitkomst van het marktproces tot betere prijzen leidt.
Het simpele feit dat er nooit bestuursleden weggaan omdat hun beloning te laag is geeft aan dat de beloning gemiddeld te hoog is. Het marktproces zou ook nooit als uitkomst hebben dat de zes leden van de raad van bestuur van ABN AMRO precies hetzelfde verdienen. Dit laatste bevestigt ook dat de verwijzing naar hogere salarissen in London en New York niet meer dan irrelevant gekwebbel is.
Met de bonussystematiek is eveneens iets goed mis. Zie dezelfde ABN Amro waar bestuurders in de toch niet gemakkelijke jaren vóór 2012 kennelijk ieder jaar aan de bonuseisen voldeden en de bonus dus verworden was tot een bijna vast onderdeel van de beloning. Ook de bonussystematiek wordt vastgesteld door de beloningscommissie.
Het synchroniseren van de belangen van de onderneming en zijn aandeelhouders met een bonus is nauwelijks mogelijk en in de praktijk zijn ze dan ook verworden tot schijnvertoningen die dicht in de buurt komen van zakkenvullen. Een bonus zou niet meer moeten zijn dan een plakmiddel dat alleen moet worden gegeven om te vermijden dat iemand weggaat.
Overigens zou een veel strakker beloningssysteem een groot voordeel zijn want het leidt tot hogere winsten en minder afgunst tussen bestuur en de overige werknemers. Is dat niet het ultieme doel van ondernemingen?
Een artikel van Dirk de Jong, financial markets consultant en oud-directievoorzitter (1993-2003) van HSBC Investment Bank.