Stefaan Decraene, CEO van Rabobank: ‘In turbulente tijden is een stabiele financiële sector een troefkaart’
Stefaan Decraene werd ruim twee jaar geleden CEO van Rabobank. Een van de belangrijkste drijfveren voor die keuze was het coöperatieve karakter van de bank en de kansen die dit biedt om bij te dragen aan de broodnodige transities. Hij benadrukt daarbij dat banken juist in turbulente tijden kunnen bijdragen aan het vertrouwen.
Het gesprek met Decraene speelt zich af op de dag dat beurzen wereldwijd dieprood kleuren, nadat de Amerikaanse president Donald Trump op de zelfbenoemde ‘liberation day’ zijn plannen voor invoerheffingen bekendmaakte. De stofwolken waren op dat moment nog niet opgetrokken en veel was nog onduidelijk. Gevraagd naar de impact wijst Decraene op de grote lijn.
“Met ons als bank gaat het goed. Maar allerlei zaken waar we zelf geen controle over hebben, gaan de laatste maanden wat minder goed. De panelen schuiven al een paar maanden op een enorm tempo en internationale verhoudingen komen er heel anders uit te zien, met grote gevolgen voor financiële instellingen die op meerdere continenten opereren.”
“Ik heb eerder in mijn loopbaan van dichtbij meegemaakt hoe belangrijk stabiele banken zijn voor het vertrouwen. Dat in Oekraïne banken tijdens het uitbreken van de oorlog ‘gewoon’ bleven functioneren was essentieel. En dat geldt ook bij andere vormen van turbulentie. In die zin mogen we heel blij zijn met de stabiliteit van de Nederlandse financiële sector.”
“Juist nu is die stabiliteit een heel mooie troefkaart. Niet alleen omdat de kapitaalbuffers prima zijn, maar eveneens omdat Nederlandse banken ook daadwerkelijk in Nederlandse handen zijn en ze internationaal zeer goed scoren op het vlak van digitalisering en innovatie. Daar wordt in het buitenland echt wel met enige jaloezie naar gekeken.”
Rabobank heeft vanouds een coöperatief karakter. In hoeverre speelt dat een rol daarbij?
“Er leven soms nog wat misverstanden over onze coöperatieve structuur, die zich door de jaren heen heeft ontwikkeld. De Rabobank komt voort uit kleine kredietverenigingen, opgericht door boeren en tuinders vanaf eind 19e eeuw. Deze coöperatieve mentaliteit is een rode draad in onze ruim 125 jaar lange geschiedenis.”
“Tot 2016 hadden we honderden banklicenties, omdat lokale banken een grote autonomie hadden met een eigen governance en resultatenrekening. Het hoofdkantoor in Utrecht was vooral een dienstverlener naar die kantoren. Ook dat is nu heel anders. We hebben nu nog één banklicentie en de aansturing is veel centraler.”
“Niettemin is ons karakter nog steeds heel bijzonder. We hebben geen aandeelhouders, maar leden. Eigenlijk is de maatschappij onze belangrijkste stakeholder. En dat is heel belangrijk. Sterker nog, dat was voor mij persoonlijk een van de belangrijkste overwegingen om de positie van CEO te willen, omdat we daardoor de beste positie hebben om bij te dragen aan maatschappelijke transities.”
Dat zien we onder meer terug in hoe Rabobank met een miljardenprogramma bij wil dragen aan de transitie van de Nederlandse agrarische sector. Kan een Nederlandse bank ook in een enorme internationale markt de welbekende deuk in een pak boter slaan?
“Zeker wel. Allereerst omdat onze structuur – en bijbehorende cultuur – het mogelijk maakt om voor een combinatie van financiële en niet-financiële impact te gaan. Ook bij onze internationale activiteiten zetten we in op lokale verbinding met de gemeenschap. Niet voor niets is ons motto altijd growing a better world together.”
“Bovendien zijn we een belangrijke speler. We hebben drie ambities: (1) onze leidende positie in Nederland versterken, (2) ’s werelds Food en Agri voorkeursbank zijn en (3) wereldwijd marktleider in Vendor Finance zijn. In alle drie deze pijlers zijn we nummer één. Uniek, dat heb ik in mijn bancaire loopbaan nog nooit meegemaakt.”
De transities op het gebied van klimaat en milieu lijken soms steeds meer kracht te verliezen. Hoe kijkt u naar de kansen?
“Ik geloof dat innovaties een heel groot effect kunnen sorteren en we dragen daar ook actief aan bij. Bijvoorbeeld door zelf met kapitaal te investeren in partijen die aan de wieg staan van die innovaties. Maar ook door tussen verschillende bedrijven en landen best practices te delen. En over dat optimisme van de transitie: de uitdagende Road to Paris leidt naar 2050, dus 25 jaar verder in de tijd. Denk nu eens terug aan hoe de wereld er 25 jaar geleden uitzag. Dan ervaar je opeens hoeveel verandering in 25 jaar kan optreden.”
“Denk vooral niet dat we alleen in Europa altijd de trendsetter zijn.”
“En wij zien bij onze klanten dagelijks hoe dat met een schaalgrootte kan gebeuren die we in Nederland haast niet kunnen bevatten. Ik was onlangs nog in Brazilië, waar boerenbedrijven bestaan ter grootte van de provincie Utrecht. Met zeshonderd families op een ‘erf’ en een complete dataroom om de oogsten te optimaliseren en milieuvriendelijker te produceren. Dus denk vooral niet dat we alleen in Europa altijd de trendsetter zijn.”
Tot slot. Kunt u één onderwerp kiezen dat bijzondere aandacht verdient in de financiële sector in het licht van de geopolitieke onrust?
“Dan kies ik voor weerbaarheid, vanuit meerdere perspectieven. Banken moeten hun operaties weerbaar houden tegen cyberdreigingen en tegen concentratierisico’s ten aanzien van grote Amerikaanse IT-bedrijven. Ik lig maar zelden wakker, maar ik zou als bankier eerder wakker liggen van operationele risico’s dan van financiële risico’s.”
“Daarnaast ook weerbaarheid bij geopolitieke instabiliteit. Kunnen we als sector actief bijdragen aan de financiering van investeringen voor een betere weerbaarheid van Nederland? Ik denk het wel en ik denk dat we dat vanwege de gevoelige publieke opinie vooral niet als individuele bank moeten bijdragen maar als gehele sector. We moeten de overheid helpen.”
Dit is een artikel uit het Eye on Finance magazine.
