Goudkoorts in de polder: Waarom fintechs massaal een Nederlandse bankvergunning najagen

Goudkoorts in de polder: Waarom fintechs massaal een Nederlandse bankvergunning najagen

11 september 2025 Banken.nl
Goudkoorts in de polder: Waarom fintechs massaal een Nederlandse bankvergunning najagen

Medio 2024 was het zover: ClearBank Europe ontving een Nederlandse bankvergunning. De komst van de bank staat niet op zichzelf: steeds meer buitenlandse fintechs kiezen Nederland als uitvalsbasis voor hun bankvergunning. Waar komt deze populariteit vandaan? We spraken erover met Johannes de Jong, managing partner financial regulatory en advocaat bij Osborne Clarke.

Als advocaat die fintechs begeleidt bij hun vergunningstrajecten in Nederland, ziet De Jong de toename van dichtbij. Na het begeleiden van de aanvraag van ClearBank, helpt Osborne Clarke momenteel ook enkele andere fintechs die bezig zijn hier hun vergunning rond te krijgen.

De aanleiding voor de toename, zo legt hij uit, is een combinatie van factoren. “In de eerste plaats zijn sinds de Brexit al veel fintechbedrijven naar Nederland gekomen. Met name betaalinstellingen (PSP’s) en elektronischgeldinstellingen (EGI’s) vonden toen hun weg naar Nederland.”

Voor Brexit was Londen dé fintech-hub van Europa. Toen het Verenigd Koninkrijk de EU verliet, verloren de daar gevestigde fintechs hun ‘Europees paspoort’ om diensten op het Europese vasteland aan te bieden. Ze moesten dus een nieuw hoofdkantoor openen binnen de EU. Nederland was, samen met landen als Ierland en Litouwen, een van de populairste keuzes.

Volwassen toezicht

Dat deze bedrijven voor Nederland kiezen, is geen vanzelfsprekendheid. Landen als Litouwen en Malta hebben immers meer vergunningen verleend. Toch heeft Nederland een strategisch voordeel.

“Nederland ligt geografisch beter en het toezicht in Nederland wordt als meer volwassen ervaren door sommigen van deze partijen”, aldus De Jong.

“Serieuze partijen zoeken een gerenommeerde toezichthouder."

Veel fintechs hechten daar waarde aan. Zo is Revolut, ondanks een Litouwse vergunning, nu ook een traject gestart in Frankrijk, waar het toezicht hoger staat aangeschreven.

“Serieuze partijen zoeken een gerenommeerde toezichthouder”, legt De Jong uit. “Een strenge vergunning is een kwaliteitsstempel dat vertrouwen wekt bij klanten en investeerders. Ook zorgt het voor stabiele, voorspelbare regels.”

Vruchtbare bodem

Zo kwamen het afgelopen decennium heel wat fintechs uit in Nederland. “Waar Nederland in 2016 één EGI kende, zijn dat er nu 21”, aldus De Jong.

Deze toename van elektronischgeld- en betaalinstellingen is cruciaal, omdat het de directe voorloper is van de huidige golf aanvragen voor bankvergunningen. Volgens De Jong werkt die connectie op twee manieren.

Ten eerste is de stap naar een bank een logische vervolgstap voor de succesvolle betaalinstellingen die hier al gevestigd zijn. “Als een EGI of een PSP eenmaal in een land zit en besluit een bankvergunning aan te vragen, ligt het voor de hand om dat in hetzelfde land te doen”, stelt De Jong.

Ten tweede zorgt de aanwezigheid van deze bedrijven voor een sterk vestigingsklimaat. “Landen met veel EGI’s en PSP’s hebben in de regel een behoorlijk ontwikkeld fintech-ecosysteem met dito talentpoel. Ook dat heeft een aanzuigende werking op met name fintech-banken.”

Groeien tegen het plafond

De drang van deze partijen om de stap naar een bank te zetten, komt voort uit de harde limieten van hun huidige vergunning. “Waar EGI’s en PSP’s betaalrekeningen en andere betaaldiensten kunnen aanbieden, hebben ze in de praktijk niet rechtstreeks toegang tot TARGET2 om betalingen via een centrale bank af te wikkelen”, legt De Jong uit.

“De komende jaren zullen er ongetwijfeld meer fintechs volgen.”

TARGET2 is het essentiële betaalsysteem van de centrale banken waarmee banken onderling betalingen afwikkelen. Zonder directe toegang zijn fintechs afhankelijk van partnerbanken, wat extra kosten, vertraging en minder zelfstandigheid met zich meebrengt.

Ook kunnen ze niet zonder meer krediet verstrekken en geldt er een verbod om rente uit te keren op tegoeden. Een bankvergunning is de enige manier om deze barrières te slechten.

Een nieuw soort bank

De nieuwe lichting banken bestaat niet uit traditionele spelers. “Meer traditionele banken zien we niet zomaar ontstaan”, zegt De Jong. Hij signaleert vooral een “versplintering van de bankenmarkt” door ‘online only’-specialisten met een focus op bijvoorbeeld het mkb of supersnelle kredietproposities.

In plaats van de traditionele ‘one-stop-shop’-bank voor iedereen, ontstaat er dus een landschap van wendbare specialisten die zich met scherpe proposities op een specifieke doelgroep richten.

De weg naar een vergunning blijft echter uitdagend. Veel partijen opereren via slimme partnerschappen als ‘pseudobank’ – in samenwerking met een ‘echte’ bank. Toch benadrukt De Jong dat het toezicht fundamenteel anders is, het zijn met name de kapitaaleisen die een hoge drempel vormen.

“Bij het modelleren van een eerste bankbalans lijkt dat soms nog mee te vallen, maar uiteindelijk bepaalt DNB via het zogenaamde SREP-reviewproces na vergunningverlening hoeveel kapitaal aangehouden moet worden. De uitkomst daarvan is in de praktijk altijd hoger dan gedacht.”

Ondanks de hoge drempels is de trend onmiskenbaar. “Op dit moment zijn wij met een handvol partijen bezig met een bankvergunningtraject in Nederland”, vertelt De Jong. “De komende jaren zullen er ongetwijfeld meer volgen.”

Meer over Osborne Clarke
Profielpagina
Osborne Clarke is een partner van Banken.nl