Oliver Wyman: Complexiteit remt herstel bankensector
De ‘return on equity’ (RoE) binnen de wereldwijde financiële sector ligt achter op die van overige sectoren en inmiddels ook ver achter de RoE cijfers van rond het millennium. Een van de belangrijkste oorzaken hiervan ligt volgens een recent rapport van het World Economic Forum, uitgevoerd door Oliver Wyman, aan de complexiteit van de bedrijfsvoering, naast de gebruikelijke factoren als strengere wet- en regelgeving, de naweeën van de crisis en digitalisering.
Het wereldwijde consultancybureau Oliver Wyman bracht onlangs, in het kader van onlangs gehouden het World Economic Forum* in Davos, een rapport uit waarin het de prestaties van de wereldwijde financiële sector uitgebreid onder de loep neemt. Volgens de consultants is complexiteit een van de bepalende elementen dat verhindert dat de sector zijn weg weer terug vindt naar de lucratieve return on equity percentages van rond het millennium. Willen financiële instellingen hun efficiëntie en RoE percentages verbeteren, dan ligt de sleutel tot succes in het vereenvoudigen van onder meer productportefeuilles, organisatiestructuren en bedrijfsprocessen.
Het (schijnbare) probleem
De financiële- en bankensector beleefde alvorens de crisis in 2008 euforische tijden. Grote financiële organisaties investeerden flink in schaalvergroting en het uitbreiden van hun scope en zagen hun omzetten tot grote hoogtes reiken. Dit bleek een aanjager voor nieuwe, vaak complexe producten, en als gevolg hiervan werd de sector over de hele linie steeds complexer, aldus Oliver Wyman. De operationele kosten namen toe, net als de personeelskosten en de (systematische of overige) risico’s van organisaties. Na de wereldwijde crisis zijn – door de strengere wetgeving en nieuwe marktrealiteit – de voordelen van complexiteit beduidend verminderd, echter financiële instellingen bleven wel met de hoge kosten zitten.
Met beide benen op de grond
Door de strengere wetgeving en een risicomijdend ondernemersklimaat daalde de return on equity van veel financiële instellingen fors in verhouding tot de ROE cijfers van rond het millennium. Kijkend naar de twee decennia voor de financiële crisis, viel Oliver Wyman nog iets op: In die tijd behaalden – banken, verzekeraars en overige financiële instellingen soortgelijke RoE cijfers als bedrijven uit overige sectoren. Ondanks het feit dat de financiële sector sinds de crisis herstellende is, liggen anno 2015 de ROE percentages ver achter die van overige sectoren, zoals bijvoorbeeld in de zorg- (gemiddelde RoE van 16%) en technologiesector (18%). De financiële sector behaalt daarentegen ‘slechts’ een gemiddelde ROE van 7%.
De onderzoekers constateren ook dat er een verschil in winstgevendheid zit tussen zogeheten systeembanken [‘systemically important banks’ (GSIBs)] en kleinere banken. Voor de crisis behaalden systeembanken een return van maar liefst 31% op tier one equity, terwijl de kleinere concurrenten rond de 19% behaalden. In 2014, zo’n 8 jaar later, zijn de verhoudingen volledig omgedraaid. De RoE van systeembanken ligt op 6%, kleinere banken daarentegen verdienden een return van 7%. De terugval in winstgevendheid heeft met name te maken met liquiditeitskosten en de kosten die gepaard gaan met het opschroeven van de kapitaalbuffers, in lijn met onder meer Basel III regelgeving.
Efficiënte vs risicovolle ROE
Een van de redenen waarom de financiële sector relatief lagere ROE cijfers behaalt ten opzichte van andere sectoren is volgens de onderzoekers het feit dat managers en de bedrijfsvoering voor een enorme complexiteit zorgen. En juist op het vlak van efficiëntie ligt de financiële sector al jaren achter op andere industrieën – tussen 2001 en 2012 zag de financiële- en verzekeringssector zijn efficiëntie en productiviteit nauwelijks veranderen. Dit in tegenstelling tot bijvoorbeeld de computerindustrie en de telecombranche, die beiden een flinke efficiëntieslag hebben gemaakt.
* Oliver Wyman was een van de Strategic Partners van het World Economic Forum en behoorde daarmee tot een selecte groep van 100 bedrijven die toonaangevend zijn in hun vakgebied en bijdragen aan het oplossen van wereldwijde maatschappelijke en economische vraagstukken.