Beleggingsondernemingen moeten klanten beter leren kennen
Met lagere rentes en versobering van collectieve voorzieningen wordt private vermogensopbouw steeds belangrijker, en daarmee ook beleggen. Uit recent onderzoek van de Autoriteit Financiële Markten blijkt echter dat de kwaliteit van de dienstverlening van beleggingsondernemingen tegenvalt. Vooral op het gebied van inventarisatie van klantgegevens is veel kwaliteitswinst te behalen.
De collectieve voorzieningen worden versoberd door de overheid, onder meer op het gebied van ouderdom, zorg en studie. Om die reden wordt het steeds belangrijker voor Nederlanders om zelf hun vermogen solide op te bouwen. Maar door de historische lage rentes is sparen steeds minder interessant geworden. De interesse in beleggen als middel voor private vermogensopbouw neemt daarentegen toe. En omdat beleggen steeds belangrijker wordt voor de vermogensopbouw stijgt tevens het belang van de kwaliteit van de dienstverlening van beleggingsmaatschappijen en banken richting de klant.
Om deze kwaliteit in kaart te brengen voert de Autoriteit Financiële Markten (AFM) periodiek onderzoek uit naar de beleggingsdienstverlening van grootbanken, private banken en zelfstandige beleggingsondernemingen. In totaal beoordeelde de toezichthouder voor de meest recente versie van het onderzoek 88 klantdossiers van 20 verschillende beleggingsondernemingen. Uit het onderzoek, dat zich op gegevens uit 2015 baseert, blijkt dat de beleggingsdienstverleners slechts een krappe voldoende scoren voor de kwaliteit van hun dienstverlening.
De onderzoekers besteden in hun beoordeling speciale aandacht aan de mate waarin grootbanken en andere aanbieders van beleggingsdiensten hun klanten kennen. Kennis van de situatie van de klant, zoals de beleggingsdoelstellingen, de draagkracht, de beleggingservaring en de risicobereidheid, is cruciaal voor het leveren van passend advies over zijn of haar beleggingen en om het vermogen op juiste manier te beheren. Gemiddeld scoren de beleggingsondernemingen echter een 3 (op een schaal van 1 tot 5) voor het inventariseren van de klantgegevens. “Dat is weliswaar hoger dan in de voorgaande jaren, maar nog niet op het door de AFM beoogde niveau (4)”, aldus de toezichthouder. Grootbanken behalen een 3,4 gemiddeld, terwijl private banks en zelfstandige beleggingsondernemingen een 2,9 gemiddeld halen. Van de twintig beleggingsondernemingen bleken er zelfs maar twee een voldoende te scoren op het inventariseren van de risicobereidheid van hun klanten.
Handhaving
Voor beleggingsondernemingen die zeer laag scoren op kwaliteit is de AFM een handhavingstraject gestart. Het baart de AFM zorgen dat er zulke lage scores behaald worden, vooral op het vlak van risicobereidheid. “Het uitvragen van de risicobereidheid is des te belangrijker gezien de huidige lage rente. Met rendementspercentages die tot een aantal jaar geleden vrijwel risicovrij konden worden behaald, zijn momenteel wel degelijk risico’s gemoeid”, licht de AFM toe.
De AFM benadrukt tenslotte dat zij van beleggingsondernemingen verwacht dat zij zich inzetten om de kwaliteit van hun cliëntinventarisatie te verbeteren. Voor partijen die een onvoldoende scoren en die te weinig verbetering laten zien, zal de AFM formele maatregelen treffen.