Van de twintig grootste Nederlandse financiële instellingen legt NIBC het meeste bewustzijn aan de dag als het gaat om een duurzame omgang met zoet water bij het doen van investeringen. Dat blijkt uit onderzoek van Journal of Cleaner Production, een academisch tijdschrift over duurzame productiemethoden. Het onderzoek baseert zich daarbij op de uitkomsten van negen deelgebieden.
Watermanagement is een term met meerdere betekenissen. Wanneer het in Nederland over watermanagement gaat, is de hoofdvraag meestal hoe om te gaan met een overschot aan water. Kort gezegd, hoe we onze voeten droog houden. Journal of Cleaner Production hanteert een iets andere definitie van watermanagement, bekeken vanuit een tegenovergesteld perspectief, namelijk een gebrek aan water. In het bijzonder zoet water. Hoe houden we in onze maatschappij zoet water zo goed mogelijk beschikbaar en toegankelijk?
Systemische dreiging
Watercrises behoren inmiddels tot de top drie van systemische dreigingen voor de wereldeconomie volgens het World Economic Forum. Immers, wat als mensen tijdens hun werk niet meer voldoende kunnen drinken, toiletten niet meer doortrekken, boeren land en vee geen water meer kunnen geven, bierproducenten niet meer kunnen brouwen en ga zo maar door. Ongemerkt is water van eminent belang, zonder dat we er eigenlijk goed van bewust zijn. Volgens het tijdschrift is het saillant dat watercrises voor 2010 niet eens in de top twintig van systemische dreigingen voorkwamen. Het lijkt iets van de laatste jaren te zijn.
Duurzaam denken en, als het even kan, duurzaam handelen is inmiddels niet meer weg te denken in de manier waarop bedrijven te werk gaan. Dat geldt ook voor de financiële sector. Daarbij gaat het vaak over het terugdringen van de uitstoot van CO2, de energietransitie, groen, biodiversiteit. Nog niet zo heel vaak is er aandacht voor de impact van investeringen op zoetwatervoorraden. Journal of Cleaner Production publiceert voor het eerst een lijst waarin investeringen van banken, verzekeraars en pensioenfondsen langs een meetlat voor duurzaam omgaan met water worden gelegd. Noem het een water-voetafdruk, gelijk aan de meer bekende CO2-voetafdruk.
Beoordelingscriteria
Om tot een gefundeerde uitkomst te komen kijken de onderzoekers naar negen deelgebieden, gelabeld met categorie A tot en met G.
- Categorie A: Policy disclosure. Hoe transparant zijn bedrijven over hun investeringenportfolio, met betrekking tot duurzaamheid in het algemeen en watermanagement in het bijzonder.
- Categorie B + C: Water Accounting. De kwantificering van waterverbruik en -vervuiling als gevolg van directe productiehandelingen enerzijds en in de supply chain anderzijds.
- Categorie D + E: Efficient Water Use. De mate van efficiëntie in het verbruik van water in activiteiten die ontstaan door het doen van investeringen. Hierbij gaat het bijvoorbeeld om bewustzijn, maar ook om het opstellen van redelijke targets voor wat betreft waterverbruik en -vervuiling.
- Categorie F + G: Environmental Sustainability. Deze categoriëen zetten de hoeveelheid waterverbruik en -vervuiling af tegen de lokale beschikbaarheid van water. Wederom met oog voor directe productie en voor de situatie in de supply chain. Onderzocht wordt hoe investeringen zich verhouden tot de watersituatie in de directe omgeving.
- Categorie H + I: Social Equity. De onderzoekers richten zich hierbij op de sociale verantwoordelijkheid van investeerders. In welke mate wordt er geluisterd en gehandeld naar zorgen van gemeenschappen over de lokale watersituatie in combinatie met de activiteiten die ontstaan door het doen van investeringen. Ook hier geldt weer de onderverdeling tussen directe productie en de supply chain.
Achttien plus twee bedrijven
Het onderzoek spitst zich toe op de achttien grootste investeerders van de Nederlandse financiële sector, op basis van balanstotaal. Het uitgangspunt hierbij is de grootte van de balans over het jaar 2016. Het aantal van achttien wordt aangevuld met ASN Bank en Triodos Bank, twee banken die duurzaamheid als voornaamste speerpunt hebben en zich ook als zodanig presenteren. Komt de praktijk overeen met de theorie? In totaal zijn de twintig financials onderverdeeld in negen banken, vijf verzekeraars en zes pensioenfondsen.
Onderzoeksmethode
Om de scores op negen deelgebieden te kunnen bepalen maken de onderzoekers gebruik van alleen publiek toegankelijke informatie over het investeringsbeleid. Informatie op de webpagina’s van de bedrijven zelf of pagina’s waar zij zelf naar doorlinken, zowel de Nederlandse als de Engelse versies. Specifiek pagina’s en documenten waarin de bedrijven spreken over investeringsbeleid, water, duurzaamheid en soortgelijke indicatoren voor duurzaam handelen.
De Haagse bank NIBC weet de hoogste score neer te zetten en legt volgens dit onderzoek de meeste zorg voor goed watermanagement aan de dag. Dat doet de bank met een relatief ruime voorsprong op Nationale Nederlanden en ASN Bank. Triodos Bank haalt net het podium en vindt zich terug op de vierde plaats.
De resultatenbalken zijn (maximaal) opgebouwd uit negen kleuren, die elk een eigen categorie vertegenwoordigen. Zoals te zien komen niet bij alle bedrijven alle kleuren voor, dat betekent simpelweg dat ze geen punten scoren op een corresponderend deelgebied. De grijze balk (die Policy Disclosure vertegenwoordigt) is het best vertegenwoordigd (72% gemiddeld). Dat is in essentie ook de meest eenvoudige categorie om te scoren. Eerlijk en transparant zijn alle bedrijven grotendeels wel. Het is natuurlijk ook heel goed mogelijk om transparant te zijn over iets dat je níet doet.
Matige controle op supply chain
De categorie waar financiële bedrijven het meeste laten liggen is categorie C (3% gemiddeld), het kwantificeren van waterverbruik en -vervuiling in de supply chain van activiteiten die ontstaan door investeringen. NIBC scoort bijna de helft van de beschikbare punten, pensioenfonds PZFW is de enige andere partij die überhaupt nog iets scoort. Eenzelfde laag percentage (3% gemiddeld) is van toepassing op categorie I, waarin bepaald wordt hoe de partijen omgaan met zorgen uit de gemeenschap over de invloed van investeringen op de watersituatie, door processen in de supply chain.
Een andere conclusie is dat alle financiële bedrijven hoger scoren op het gebied van operations dan op supply chain. Ergens is dat ook begrijpelijk. De operations vinden doorgaans plaats op een vastgestelde locatie, die snel te bereiken of te bezoeken is. Het controleren van alle partijen in de keten van toeleveranciers is minder evident, blijkt ook wel uit de resultaten.
Reactie NIBC
“Bij NIBC erkennen we dat we opereren in een complexe wereld, waar klimaatverandering, waterschaarste, verlies van biodiversiteit en bevolkingsgroei grote uitdagingen op het gebied van duurzaamheid creëren, die een niet eerder meegemaakte druk op zowel menselijke als natuurlijke ecosystemen leggen. De toenemende vraag naar - en schaarste van - grondstoffen kunnen leiden tot conflicten en politieke en economische instabiliteit. We zijn vastberaden om milieu-technische criteria mee te nemen in onze zakelijke activiteiten, inclusief de bescherming en het behoud van biodiversiteit en het behoud van waardevolle ecosystemen.”
Het onderzoek wordt gepubliceerd in editie 202 van Journal of Cleaner Production, dat in november definitief verschijnt.