Het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) gooit met een nieuw rapport een flinke steen in de vijver der duurzaamheid. In een onderzoek stelt het instituut dat verduurzaming financieel niet aantrekkelijk is. Ook over gebouwgebonden financiering zijn de onderzoekers buitengewoon kritisch. Beide maatregelen worden door banken vaak geopperd als middel om verduurzaming en energietransitie te versnellen.
Er is geen tijd te verliezen als het gaat om verduurzaming. Dat is doorgaans de boodschap die duurzame visionairs en ook steeds meer politici ten gehore brengen. Het is daarom vrij opmerkelijk dat een instituut als het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) optekent dat juist afwachten de voordeligste en wellicht ook de verstandigste optie is voor consumenten. Misschien niet voor het algehele milieu, maar wel voor de persoonlijke financiën.
Dertig jaar voordat investering rendeert
Verduurzaming kost geld, dat is algemeen bekend. Toch kiezen veel mensen wel voor verduurzamende maatregelen, omdat het meestal leidt tot lagere maandlasten, meer wooncomfort en onderaan de streep tot een rendabele investering. Nu zit er wel verschil in effectiviteit, waarbij isolatie en zonnepanelen het snelst resultaat boeken. Ook het vertrekpunt speelt een rol. Wie middels isolatie van energielabel D wil opwerken naar energielabel B en met zonnepanelen door naar energieneutraal is zo’n €35.000 kwijt, rekent het PBL voor. De maandelijkse kosten dalen hierdoor met €50, waardoor het meer dan dertig jaar duurt alvorens een investering is terugverdiend. Vooropgesteld dat er niets stuk gaat of vervangen moet worden.
Steeds meer banken bieden leningen aan om deze kosten te financieren, niet zelden met extra rentekorting op de hypotheek als presentje. Volgens dit rapport is dat echter onvoldoende stok achter de deur, zonder extra subsidies van de overheid is het simpelweg niet aantrekkelijk. Het PBL stelt daarom onder meer voor de salderingsregeling – waarbij huiseigenaren met zonnepanelen hun teveel opgewekte energie terugleveren aan het net voor hetzelfde bedrag als waarmee ze stroom inkopen – in stand te houden. Momenteel is het streven deze na 2023 af te bouwen tot helemaal nul in 2030.
Hoe zit het dan met de gebouwgebonden financiering, een relatief nieuw maar in de ogen van visionairs veelbelovend product? Ook dat wordt geen onverwijld succes zonder extra subsidies. De rekenmeesters verwachten namelijk dat het rentetarief hoger gaat komen te liggen dan de 2% die men doorgerekend heeft. Daar komt bij dat het niet mogelijk is de rente af te trekken, wat consument maandelijks weer in hun portemonnee raakt. Er is volgens het PBL een mogelijkheid dat het wel aantrekkelijk kan maken, namelijk geen rente. Die optie wordt terecht bestempeld als een ‘onrealistisch scenario’.
Interessant gaat zijn hoe banken en overheden de ingezette weg gaan verdedigen en kunnen voorzien van concrete voorbeelden, voorbeelden die verder gaan dan alleen een papieren werkelijkheid. Er is inmiddels bijna geen bank meer te vinden die niet iets van een duurzame lening aanbiedt, specifiek bedoeld om energiebesparende maatregelen te treffen. Men mag ervan uitgaan dat hier goed over nagedacht is, ook omdat het over de toekomst van de banken zelf gaat.