“De meeste Europese landen hebben vrij goede wetten, ze worden alleen niet gehandhaafd. En dat vind ik zorgelijk.” Aan het woord is Oliver Bullough: auteur van onder meer ‘Moneyland’ en ‘Butler to the World’ en tevens keynote-spreker op het Leaders in Finance AML Europe evenement in Brussel op 22 september. Bullough ging in gesprek met Jeroen Broekema over witwassen, een onderwerp dat hem fascineert.
Waardoor ben je geïnteresseerd geraakt in onderwerpen zoals corruptie en anti- witwassen?
“Ik raakte geïnteresseerd in corruptie als onderwerp na de revolutie in Oekraïne in 2014. Ik heb lang in de voormalige Sovjet-Unie gewoond en gereisd, dus ik heb met regelmaat meegemaakt dat mensen steekpenningen van me eisten. Ik heb echter nooit beseft hoezeer corruptie een staat kan corrumperen en in een plunderingsmachine laat veranderen. Het was het besef dat de corruptie in Oekraïne of Rusland – of beter gezegd in de voormalige Sovjet-Unie republieken die ik goed kende – alleen kon worden begrepen in de context van hun integratie met de westerse kapitaalmarkten.”
“Dat gaf me het gevoel dat het een onderwerp was waar echt over geschreven moest worden. Ik heb gelezen over corruptie als een Russisch verschijnsel, een Oekraïens verschijnsel of een Nigeriaans verschijnsel. Maar er wordt veel te weinig geschreven over corruptie als een transnationaal verschijnsel waarbij westerse landen net zo goed betrokken zijn als landen in het zuiden of oosten van de wereld.
Heeft de oorlog in Oekraïne de aandacht voor witwassen en corruptie veranderd?
“Het is in ieder geval een onderwerp dat lang niet genoeg de aandacht heeft gekregen dat het verdiende. Als gevolg daarvan krijgen echt grote misdaden geen enkele politieke aandacht. Ik vind het bijvoorbeeld verbazingwekkend dat het ongeëvenaarde witwasschandaal van de Danske Bank niet bij het grote publiek bekend is. Een bankoverval waarbij een fractie van dat geld wordt gestolen bereikt wel het acht uur journaal. Alleen omdat het een soort ‘witteboordencriminaliteit is’, een slachtofferloze misdaad, blijft het in de onbekendheid hangen. En dat vind ik erg frustrerend.”
“Sinds Poetin Oekraïne is binnengevallen is het debat enorm veranderd. Alleen al hier in het Verenigd Koninkrijk nam onlangs de ‘anti-fraude minister’ ontslag omdat de regering economische misdaad niet serieus nam. Sindsdien hebben we een nieuwe wet om economische criminaliteit te bestrijden – een wet die volgend jaar verder wordt aangevuld. Er heeft dus een grote verandering plaatsgevonden.”
“Mijn grote zorg is echter dat er vrijwel nergens wordt geïnvesteerd in betere handhaving. De meeste Europese landen en het Verenigd Koninkrijk hebben vrij goede wetten, maar worden simpelweg niet gehandhaafd. Daarnaast vind ik dat het debat te veel gaat over Russische oligarchen en -enablers, en veel te weinig over het feit hoe hun geld hier komt. Russische oligarchen zijn echt niet anders dan andere oligarchen. Ik vind onze reactie dan ook erg reactief. Wat doen we bijvoorbeeld met Chinese oligarchen wanneer China Taiwan binnenvalt?”
Waarom denk je dat het onderwerp van witwassen onderbelicht blijft in de media?
“Witwassen is een vreemde misdaad: iedereen die erbij betrokken is, is er blij mee. Het is ook een misdrijf zonder slachtoffer, dus er is ook geen directe slachtofferlobby die tot actie oproept. Er zijn dus objectieve redenen waarom het moeilijk is, zeker voor journalisten, om over witwassen te schrijven. Maar je hebt het nog steeds over een ‘criminaliteitssector’ die goed is voor honderden miljarden euro's; een kolossaal bedrag. Ik vind het dan ook vreemd dat witwassen niet meer aandacht heeft gekregen.”
“Wat ik voortdurend probeer te doen is nieuwe manieren te bedenken om mensen ervoor te interesseren. Wat is een grappige metafoor? Wat is het vermakelijke voorbeeld? Wat kan ik doen om dit tot leven te brengen? Met de beste wil van de wereld, accountancy is niet sexy, dat is ook niet de bedoeling. Het hoort betrouwbaar en saai te zijn. Het is daarom moeilijk om een misdaad die door accountants wordt gepleegd spannend te maken. Dat is een flinke uitdaging, maar wel een hele leuke. Ik wou alleen dat het meer aandacht kreeg.”
Kun je meer zeggen over de enablers die het witwas-systeem ondersteunen. Wie zijn deze mensen en welke groepen vertegenwoordigen ze? Zijn ze zich bewust van hun rol in dit systeem?
“Ik denk dat op een klein aantal uitzonderingen na niemand denkt dat hij de slechterik is. Iedereen rechtvaardigt zijn eigen gedrag om te kunnen doen wat ze doen. Ik vind het ongelooflijk moeilijk om in het hoofd te kruipen van een advocaat die mij dreigbrieven stuurt namens een oligarch, met daarin de boodschap dat ik geen artikelen mag schrijven en dat ze me zullen aanklagen wegens smaad.”
“Maar als ik lang genoeg met die advocaat praat, kan ik zeker begrijpen waarom ze dat doen. Eigenlijk hebben ze heel goede redenen, ze zijn alleen heel anders dan mijn redenen. Om terug te komen op je vraag; wie zijn de enablers? Iedereen kan een enabler zijn. Ze zitten daar niet hun handen tegen elkaar te wrijven, een witte kat te aaien en te lachen over hoe ze de wereld verpesten. Ze denken dat ze één of ander waardevol belang dienen.”
Is er niet een dunne lijn tussen het hebben van een ander moreel kompas versus het vinden van rechtvaardiging voor wat je doet?
“Ik denk niet dat dat zo is. Ik denk dat alle mensen – en ik ben ervan overtuigd dat ik daar net zo schuldig aan ben als iedereen – goed zijn in het vinden van morele rechtvaardigingen voor dingen die in hun belang zijn. Als er een grote beloning op tafel ligt, zal iemand vroeg of laat een morele reden vinden om die aan te nemen. Dat is één van de redenen waarom het idee van zelfregulering van het financiële systeem nooit het hele antwoord zal zijn.”
“Het is natuurlijk van cruciaal belang om banken en andere financiële dienstverleners erbij te betrekken, maar het moet ook gepaard gaan met krachtige handhavingsmechanismen. Want sommige mensen zullen een rechtvaardiging vinden om de verkeerde dingen te doen. En ik denk dat op dit moment alle Europese landen, inclusief het VK, slecht scoren op het gebied van handhaving. Dat is het stukje dat nu ontbreekt, en zonder dat puzzelstukje zal zelfregulering nergens toe leiden.”
“Als er een grote beloning op tafel ligt, zal iemand vroeg of laat een morele reden vinden om die aan te nemen.”
Zijn er mensen die serieuze problemen hebben met wat je schrijft?
“Het is niet ongewoon. Advocaten die namens oligarchen dreigen me te zullen aanklagen als ik niet stop met wat ik schrijf. Ik weet niet of ik ooit iemand heb gesproken die het niet eens met mijn analyses van wat er in de wereld gebeurt. Het meningsverschil draait veel vaker erom of het wel belangrijk genoeg is. Dat is de echte uitdaging. Ik kan perfect uiteenzetten hoe corruptie gebeurt, hoe het geld wordt witgewassen en waar het geld wordt uitgegeven. Maar dat doet er niet toe.”
“Het is voor mij dus een veel grotere uitdaging om mensen ervan te overtuigen dat het onderwerp belangrijk is, niet dat het gebeurt. Een politicus zei ooit tegen mij dat het corruptie-probleem ieders vierde prioriteit is. Men schenkt aandacht (en blijft steken) bij de eerste drie prioriteiten, waardoor de vierde prioriteit nooit opgelost wordt. Voor mij is het de uitdaging om corruptie de eerste of tweede prioriteit van mensen te maken. Ik ben er helaas niet zeker van of me dat ooit zal lukken.”
Heb je het gevoel dat jouw werk impact maakt? Dat het zijn weg vindt naar de politiek en de agenda bepaalt?
“Er zijn Britse, Europese en Amerikaanse politici die contact opnemen om over dit onderwerp te praten. Er is dus wel degelijk impact, maar het is een stuk kleiner dan ik zou willen. Een vriendin van mij, Daria Kaleniuk (Executive Director van het Anticorruption Action Centre), legt het mooi uit. Ze verwacht niet corruptie ooit te kunnen verslaan. Volgens haar zitten we nu op 4% en moeten we eerst maar eens proberen om naar 5% te gaan. Een goede manier om ernaar te kijken. Als we daarin slagen, dan denk ik dat mijn werk impact heeft gehad.”
Lees het gehele (Engelstalige) interview hier terug.