BNP Paribas: Liberalisering rente in China in stappen
Banken.nl berichtten de afgelopen periode over de ontwikkelingen in de Chinese financiële sector. Zo was er afgelopen maand het groene licht voor de eerste privaat georganiseerde banken in China en gingen wij dieper in op het feit dat Chinese internetbedrijven steeds meer actief zijn als bank. Vandaag schijnt Chi Lo, senior strategist Greater China bij BNP Paribas, zijn licht op de stappen die China zet in de liberalisering van de rente.
Depositogarantieregeling noodzakelijk
De internationale ervaring leert dat voor deregulering van de depositorente een depositogarantieregeling noodzakelijk is. Zowel Japan als de Verenigde Staten zetten een depositogarantieregeling op voordat ze de depositorente vrijlieten; in Zuid-Korea en Taiwan ging dat gelijk op met het proces van deregulering. In Beijing is nu consensus bereikt: de eerstvolgende stap voorwaarts is de inrichting van een depositogarantieregeling.
Depositorente geleidelijk aan markt overlaten
De primaire taak voor Beijing is om de bepaling van de depositorente geleidelijk aan de markt te gaan overlaten. De Chinese overheid heeft hiertoe in december 2013 een (weliswaar kleine) eerste stap gezet met de introductie van een interbancaire markt voor verhandelbare depositocertificaten. De handel is vooralsnog echter beperkt tot interbancaire partijen. Een natuurlijk vervolg zou zijn om depositocertificaten te introduceren die op een secundaire markt kunnen worden verhandeld die toegankelijk is voor grote Chinese ondernemingen en zeer vermogende depositohouders. Japan is een voorbeeld van een land dat de liberalisering van de rente is begonnen met de introductie van verhandelbare depositocertificaten voor grote depositohouders.
Bovengrens afschaffen
Beijing kan vervolgens overwegen om de bovengrens af te schaffen voor deposito’s in grote coupures met een looptijd van vijf jaar en langer (zoals de Verenigde Staten in 1986 deden met de afschaffing van Regulation Q). Langetermijndeposito’s zijn goed voor minder dan 1% van de totale bankdeposito’s, dus het potentiële systeemeffect moet goed te beheersen zijn.
Duidelijke voordelen
Een routekaart voor de liberalisering van de rente in China is één ding, maar de timing en volgorde liggen wat lastiger: Beijing moet een evenwicht zien te vinden tussen de belangen van de winnaars en de verliezers van het liberaliseringsproces. De voordelen zijn duidelijk: door renteliberalisering in combinatie met andere financiële hervormingen kan de kapitaalallocatie efficiënter worden. Dit is ook een voorwaarde wil China de kapitaalmarkten verdiepen, een correcte prijsstelling van de risicopremie mogelijk maken en een solide fundering leggen voor de converteerbaarheid van de kapitaalrekening en de renminbi.
Renteliberalisering verandert spelregels
Renteliberalisering verandert echter wel de regels van het spel en daarmee ook de positie van de winnaars en verliezers. Het midden- en kleinbedrijf en huishoudens met een netto spaartegoed hebben het meeste te winnen: toegang tot krediet en hogere rendementen. Banken en staatsbedrijven profiteren echter van financiële repressie en hebben het meeste te verliezen. Dat kan nog een hindernis blijken: de verliezers zijn de partijen met de grootste gevestigde en politieke belangen.
Terughoudendheid beste aanpak
Financiële repressie heeft geleid tot een spread van minimaal 300 basispunten tussen de krediet- en depositorente van Chinese banken, die daardoor een monopolistische winst genieten ten koste van huishoudens. Afschaffing van de bovengrens voor de depositorente stuwt deze op doordat gelden zich door het ontstaan van concurrentie over verschillende marktsegmenten gaan verdelen. Dat maakt een einde aan het monopolie van de banken en tast de winst aan. Staatsbedrijven krijgen in de nieuwe situatie te maken met aanzienlijk hogere financieringskosten.
Risico bij te snelle liberalisering
Als China de rente te snel vrijlaat, kan het risico van de lokale overheidsschuld verergeren (dat heeft sinds 2010 stevig bijgedragen aan de ernstigere overheidsschuld van het land). Een maatstaf voor de levensvatbaarheid van de overheidsschuld op de lange termijn is het verschil tussen de nominale rente en de nominale bbp-groei. De huidige overheidsschuld van China is met een percentage van 53% van het bbp beheersbaar. De liberalisering van de rente kan dit echter in gevaar brengen door de verhouding schuld/bbp van de overheidssector met sterk hogere rentelasten flink op te stuwen.
Geleidelijke invoering
Gezien deze uitdagingen zullen de Chinese leiders waarschijnlijk een terughoudende aanpak van renteliberalisering kiezen. Een geleidelijke invoering geeft de verliezers de kans om zich aan te passen, terwijl Beijing er met essentiële hervormingen de vaart in houdt.