Knab: lange rentevaste periode lang niet altijd de beste keuze

Vooral starters op de woningmarkt hebben de afgelopen jaren gekozen voor lange rentevaste periodes. Een rentevaste periode van 30 jaar was beslist geen uitzondering. Koos in 2016 7% van de starters nog voor de langste optie, in 2018 was dat percentage ruim verdubbeld tot 18%. Uit eigen onderzoek blijkt dat Knab relatief weinig 30 jaar rentevast adviseert vergeleken met de rest van de markt, gemiddeld in minder dan de helft van de adviezen.

Met de lage rentestanden van de afgelopen jaren was het te verwachten dat huizenkopers zich meer en meer vast zouden leggen voor lange(re) rentevaste periodes. De meeste starters zullen nu zo tussen de 25 en 35 jaar zijn. Velen van hen zullen ouders hebben die weten te vertellen dat toen zij een hypotheek afsloten ze rond de 10% hypotheekrente betaalden. In dat licht is het begrijpelijk dat een lange rentevaste periode relatief veelgekozen is. In zijn hypotheekadviezen wijkt Knab gemiddeld genomen af van wat de markt doet. De online bank geeft aan ervoor te willen waken dat hypotheekafnemers alleen de positieve kant van bijvoorbeeld dertig jaar rentevast bekijken.

Minderheid maakt rentevaste termijn vol

Wat is dan het nadeel van een lange rentevaste periode? Volgens Knab moeten hypotheekaanvragers zich vooral afvragen waar ze over een bepaalde tijd staan. De kans dat mensen voor dertig jaar in hun eerste koophuis blijven wonen is bijvoorbeeld niet zo heel groot. Verandering in persoonlijke omstandigheden of gezinssamenstelling kan er heel goed toe leiden dat de termijn niet vol gemaakt wordt en mensen een nieuwe hypotheek aan (moeten) gaan. Bij een dertigjarige rentevaste periode betaal je in principe een hogere rente dan bij een tienjarige rentevaste periode. Tot het moment van verandering liggen de maandelijkse kosten aan rente dus hoger dan nodig, zeker als je toch al weet dat je op termijn wilt gaan verhuizen. 

Relatief veel starters bij Knab

Bij Knab bestond het aandeel starters dat een hypotheek aanvroeg in 2018 ongeveer tweederde. Volgens data van Hypotheken Data Netwerk (HDN) ligt dat bij andere marktpartijen juist exact andersom. De vraag voor lang of kort landt dus relatief vaak in de schoot van Knab.

Vergeleken met de markt adviseert Knab gemiddeld minder dan de helft een dertigjarige rentevaste periode. Sil Grouls, Hypotheekadviseur bij Knab, legt uit: “Vraag jezelf bij het afsluiten van de rentevaste periode af: waar zie je jezelf staan over zoveel jaar? Houd bijvoorbeeld rekening met opgroeiende kinderen die op een gegeven moment gaan studeren en het huis uit gaan. Je kunt dan overwegen om in ieder geval tot die tijd de rente vast te zetten.” Hij vervolgt: “Als de kans groot is dat je inkomen gaat stijgen, is het mogelijk verstandiger om een kortere rentevaste periode te nemen in plaats van een lange. Met een hoger inkomen kun je een eventuele rentestijging na die korte rentevaste periode opvangen. Tot die tijd profiteer je in ieder geval van lagere maandlasten.”

Hoewel Knab in het onderzoek wijst op de voordelen van een minder lange rentevaste periode, is de bank niet mordicus tegen. Wanneer mensen verwachten lange tijd in een woning te blijven wonen of het inkomen ongeveer gelijk zal blijven is het een logische keuze.

Interessant is om te zien in welke provincie het vaakst de langste rentevaste periode geadviseerd wordt. Dat is vooral in de periferie van Nederland. Niet toevallig doorgaans ook de regio’s met de sterkste regionale sentimenten: Limburg, Friesland, Groningen, Zeeland. Allemaal hebben ze zo hun eigen (vaak zelf aangemeten) imago van trots en onverzettelijkheid. Het is niet iets wat Knab bevestigt, maar vaak hoort daar een sterke binding met de streek bij. Het klinkt vrij plausibel dat een lange rentevaste periode in zulke streken logischer is dan in bijvoorbeeld de Randstad, waar juist mensen uit alle windrichtingen zich vestigen.