Rabobank voorspelt eind dit jaar (milde) recessie voor Nederlandse economie
Hoewel de Nederlandse economie nog krachtig herstelde van de coronacrisis, voorspellen de economen van Rabobank in hun kwartaalstudie een periode van economische afkoeling. Belangrijkste oorzaak van de voorspelde lichte economische neergang is de huidige hoge inflatie die de binnen- en buitenlandse bestedingen en investeringen drukt. Daarnaast stelt de bank dat de groei in veel Nederlandse sectoren eind dit jaar afneemt vanwege onder meer personeelskosten en wereldwijde verstoringen in de toeleveringsketen.
Al met al voorspellen de Rabo-economen voor 2022 als geheel een groei van het bbp met 2,9% en voor 2023 een krimp van 0,2%. Naar verwachting zal de Nederlandse economie licht krimpen in het laatste kwartaal van dit jaar en het eerste kwartaal van volgend jaar. Rabobank verwacht echter dat de Nederlandse economie in het tweede kwartaal van 2023 weer groeit.
“In onze raming gaan we ervan uit dat de Europese Unie een boycot op Russische olie instelt vanaf het einde van dit jaar”, legt Rabobank-hoofdeconoom Ester Barendregt uit.
“We verwachten dat hierdoor de energieprijzen hoog blijven of zelfs nog verder oplopen. Daarbij gaan we er niet vanuit dat de EU Russisch gas op korte termijn opneemt in haar sanctiepakket, noch dat Rusland de gaskraan dichtdraait. Evenmin gaan we ervan uit dat er nieuwe coronamaatregelen komen die de economie schaden.” Barendregt stelt dat het economische beeld naar beneden bijgesteld moet worden mocht één (of beide) van de gestelde scenario’s wel uitkomen.
Geschiedenisles
Barendregt legt daarnaast uit dat de geschiedenis ons leert dat een periode van hoge inflatie vrijwel altijd tot een afkoelende economie leidt. “Hoge inflatie over een langere periode holt de koopkracht van huishoudens uit en kan ten koste gaan van de winst van bedrijven. Met enige vertraging leidt dit vaak tot een recessie.”
“Niet alleen energie, maar ook steeds meer andere producten en diensten worden momenteel duurder, waaronder voedsel en industriële goederen.” Barendregt verwacht niet dat de inflatie op korte termijn gaat dalen. Hoewel de lonen stijgen, gaat dit niet zo snel als de prijzen. Ook overheidsmaatregelen om de koopkracht te ondersteunen maken dit verlies volgens de hoofdeconoom niet goed.
Werkloosheid blijft laag
Wat betreft de werkloosheid verwacht Barendregt dat de krapte op de arbeidsmarkt zorgt dat deze met 3,3% (dit jaar) en 3,5% (2023) laag blijft. “Mogelijk neemt het aantal vacatures wat af. Maar bedrijven zullen terughoudend zijn om hun personeel te laten gaan, omdat ze recent hebben ervaren hoe lastig het is om goede medewerkers te vinden. En mensen die toch hun baan verliezen, kunnen wellicht redelijk snel weer ergens anders aan de slag.”
De Rabo-economen concluderen daarnaast dat de bedrijfsinvesteringen aanmerkelijk teruglopen. Volgens de hoofdeconoom zijn de belangrijkste verklaringen hiervoor de algehele onzekerheid over de economie, de extreme arbeidskrapte, “torenhoge” producentenprijzen, hogere rentes en achterstallige belastingbetalingen. Hier staat tegenover dat de geplande hogere overheidsconsumptie en -investeringen de economie in de komende periode enigszins kunnen ondersteunen.
Tekorten
Niet alleen de langdurige hoge inflatie, ook personeelstekorten en de aanhoudende verstoringen in de waardeketens drukken flink op de groeivoorspellingen voor meerdere sectoren. Martin Boon, adjunct-directeur Food & Agri, legt uit dat ondernemers de inflatie wel kunnen doorbelasten, maar deze uiteindelijk bij de consument terecht komt. “En dat gaan veel sectoren merken, zoals de detailhandel en de horeca.”
Boon stelt dat vooral bedrijven in de zakelijke dienstverlening en horeca last hebben van het tekort aan personeel. Daarnaast zou maar liefst een kwart van de bedrijven – met name in de industrie, de groot- en detailhandel – hinder ervaren van een tekort aan grondstoffen en materialen. Volgens Boon zijn de tekorten het afgelopen jaar hard opgelopen en nu groter dan vóór de coronapandemie.
“Door de tekorten aan personeel en materiaal is het lastiger voor bedrijven om hun productie uit te breiden en om aan de vraag te voldoen. Op de korte termijn remt dit de productie en productiegroei waarschijnlijk af. Op de langere termijn gaan bedrijven op zoek naar alternatieven. Zij automatiseren dan waar mogelijk taken en zoeken substituten voor materialen”, aldus Boon.