Drang naar privacy staat toekomst deelwoningen in de weg
De afgelopen honderd jaar nam het woonoppervlakte in Nederland behoorlijk toe; van gemiddeld 10 m2 naar 65 m2 per bewoner. Omdat we ons tegenwoordig in een woningmarkt- én klimaatcrisis bevinden, stellen steeds meer experts dat we goed moeten kijken naar hoe we ons gebruik van leefruimtes én spullen efficiënter kunnen indelen. ‘Delen’ vormt daarbij het magische woord; niet alleen het delen van een boormachine of auto, maar ook van een keuken of tuin.
De Volksbank liet daarom onderzoeken hoe ‘deelbereid’ Nederlanders zijn. In totaal deden er 1.110 mensen van achttien jaar en ouder mee aan het onderzoek, representatief voor Nederland op geslacht, leeftijd, gezinssituatie, arbeidsparticipatie, opleiding en regio. Hoewel delen dus een belangrijke factor speelt in een duurzamere toekomst, blijkt uit het onderzoek dat de deelbereidheid van zowel spullen als leefruimte nog zeer gering is. 17% van de respondenten staat helemaal niet open om spullen te delen, terwijl slechts een tiende bereid is om spullen te delen met onbekenden.
“De geringe deelbereidheid van spullen en ruimtes verrast mij niet, maar is wel jammer”, legt Beatrice Augrandjean (adviseur Duurzaam Wonen bij de Volksbank) uit. “We roepen het kabinet en gemeenten op meer aandacht te schenken aan woningsplitsing om het woningtekort sneller aan te pakken.”
Augrandjean wijst daarbij naar het project ‘Het duurzame huis van de toekomst’ van de TU Eindhoven, waarvan de Volksbank sponsor is. “Het huis geld als inspiratiebron voor woningbouwers en -eigenaren omdat het in de praktijk laat zien dat duurzame en eerlijke materialen minstens zo goed bruikbaar zijn en bovendien vele malen beter uitpakken voor de wereld. Bovendien kan iedereen in het huis kennis maken met een woonvorm waarbij bewoners voorzieningen en ruimtes delen en een hypermodern energiezuinig systeem de temperatuurregulatie verzorgt.”
Delen populairder in de stad
Uit het onderzoek blijkt dat meer dan de helft van de Nederlanders (60%) wél open staat om tuin- of klusgereedschap te delen. Abonnementen op digitale diensten zoals Netflix (49%), een barbecue (41%), een aanhanger (38%) en een abonnement op een fysiek product zoals een krant (38%) scoren ook relatief hoog op de ‘deelbereidheidtoets’.
Een computer, laptop of tablet willen mensen daarentegen juist het minst graag delen. Ook de wasmachine, droger en koelkast hebben een negatieve score. Bijna de helft van de respondenten wil deze huishoudelijke apparaten niet delen met anderen. De auto neemt de vierde plaats in.
De motieven wél spullen met andere te willen delen zonder vergoeding, blijken uiteenlopend. Ruim zes op de tien geeft aan graag andere te helpen. Voor bijna de helft van de ‘spullendelers’ is duurzaamheid een argument, want door te delen, zijn er volgens hen minder spullen nodig. Dit argument is het sterkst bij mensen die in een zeer stedelijk gebied wonen (54%) ten opzichte van mensen die landelijk wonen (38%). Bijna vier op de tien meent dat delen goedkoper is. Tot slot vindt men het niet alleen netjes om te doen, spullen uitlenen zou ook de kans vergroten dat men zelf een keer iets kan lenen.
Het grootste bezwaar bij het delen van spullen, is de angst dat er iets kapot gaat (61%). Vooral jongeren (82%) vrezen dat uitgeleende spullen niet in dezelfde staat terugkeren. Daarnaast vinden mensen het niet fijn om hun spullen terug te moeten vragen wanneer ze deze nodig hebben. Hoewel de deelbereidheid onder Nederlanders tegenvalt, blijkt dat slechts 15% van de respondenten daadwerkelijk een negatieve ervaring heeft met het delen van spullen.
Deeleconomie
Uit het onderzoek blijkt verder dat het delen van leefruimtes en voorzieningen nog lager scoort dan het delen van spullen. Ongeveer een vijfde van de respondenten geeft aan bereid te zijn het terras, de (moes)tuin of parkeerplaats te delen. Het delen van een keuken, bad- of woonkamer scoort met 5% bereidwilligheid al helemaal slecht. Bijna de helft (47%) van de Nederlanders piekert er zelfs helemaal niet over om welke ruimte of voorziening dan ook met anderen te delen.
‘Ik ben gehecht aan mijn privacy’ vormt daarbij het grootste bezwaar (64%), gevolgd door ‘ik wil de verantwoordelijkheid niet delen’ (43%). Ruim een derde vreest niet over de eigen ruimtes te kunnen beschikken wanneer men deze nodig heeft. Jongeren daarentegen staan beduidend positiever tegenover het delen van ruimtes en voorzieningen. Het zijn logischerwijs dan ook de jongeren die veelal recent ervaring hebben met het delen van leefruimte, bijvoorbeeld omdat ze in een studentenhuis wonen of hebben gewoond.
“Verandering gaat altijd gepaard met weerstand en aarzeling”, voegt Lieke Lamb (Trend Strateeg van het Future Expertise Center) toe. “Maar als het letterlijk in onze levenssfeer komt, moeten we helemaal wennen aan het idee. Met de realisatie dat dingen anders kunnen en wellicht zelfs moeten, zie je een mooie zoektocht ontstaan naar creatieve woonoplossingen. De deeleconomie is al jaren in ontwikkeling en kan tot op zekere hoogte bijdragen aan onze leefbaarheid en duurzaamheid.”