'Fundament gelegd, maar banken nog lang niet klaar met invulling datamanagement’
Van KYC- en AML-processen tot aan de verbetering van de customer journey: data wordt in de bancaire sector veelvuldig gebruikt. En hoewel de bancaire sector de beste leerling van de (financiële) klas is, blijkt er ook voor banken nog genoeg werk aan de winkel om écht de stap te zetten naar datagedreven werken. Dat blijkt uit onderzoek van ITDS.
Het belang van datagedreven werken dringt steeds meer door in de financiële sector. Met behulp van data kunnen financiële instellingen immers binnen zo’n beetje ieder bedrijfsonderdeel betere beslissingen nemen. Van het verbeteren van hun compliance en AML-inspanningen, tot het relevanter maken van hun producten en diensten.
Sterker nog, data wordt gezien als een essentiële en noodzakelijke strategische asset voor het businessmodel van de toekomst, vooral in een tijd waarin de concurrentie almaar sneller toeneemt. En door hun spil in het web-functie beschikken financiële instellingen over gigantische hoeveelheden data van consumenten.
Aan de basis van datagedreven werken staat datamanagement. Volgens het onderzoek van ITDS is in de afgelopen jaren een solide fundament gelegd voor datamanagement. “Dat is zeker een stap in de goede richting – maar om echt datagedreven te werken is er meer nodig”, vat CEO Michiel van der Lans samen.
Om in kaart te brengen waar de sector staat met datamanagement, vroeg ITDS dertig experts uit drie segmenten – banken, verzekeraars en pensioenorganisaties – om aan te geven hoe volwassen zij opereren langs zeven dimensies van datamanagement.
Gemiddeld scoren de financiële instellingen een 3 op een schaal van 5. Verzekeraars en pensioenorganisaties scoren gemiddeld een 2,9, terwijl banken over de hele linie iets vooroplopen met een gemiddelde score van 3,0.
Fundament gelegd
“Een groot deel van de expert geeft aan dat het fundament voor datamanagement is gelegd”, vult Eline Bos (Management Consultant data bij ITDS) aan. “Hun organisaties investeren in moderne IT-systemen, data-integratieplatforms en analytische tools. Daardoor maken ze efficiënter gebruik van gegevens en verbeteren ze hun datakwaliteit. Allemaal belangrijke ontwikkelingen.”
Meer aandacht voor het thema en grotere budgetten voor datamanagement zijn belangrijke aanjagers van de geboekte vooruitgang. Bij 78% van de onderzochte instellingen wordt datamanagement meegenomen in rapportages die worden voorgelegd aan de directie. En 80% investeert inmiddels meer dan €100.000 per jaar in datamanagementpraktijken.
Waar data een almaar centraler uitgangspunt wordt binnen de bedrijfsvoering van organisaties en voor het verkrijgen van een strategisch voordeel, waarschuwen de onderzoekers van ITDS dat er nog wel flinke stappen gezet zullen moeten worden.
Onderdeel van besluitvormingscultuur
Een belangrijke stap is zorgdragen voor data-eigenaarschap binnen de organisatie. De aloude kwaal voor dataprofessionals leeft immers nog voort: de business is ‘eigenaar’ van de data, maar het zijn vaak de IT-afdelingen die de operationele verantwoordelijkheid dragen. “Om datamanagement goed in te richten is het belangrijk dat de verantwoordelijkheid over data ook bij de business ligt, op medewerkersniveau”, zegt Van der Lans.
Tegelijkertijd kan data-eigenaarschap richting de top ook een boost gebruiken. Vandaag de dag heeft iets meer dan de helft van de organisaties een Chief Data Officer aangesteld of aangewezen.
“Met name bij kleinere organisaties zien we dat de rol van Chief Data Officer vaak niet op C-level wordt vervuld”, vertelt Van der Lans. “Door deze functie wél officieel op seniormanagement- of bestuursniveau te beleggen, zorg je dat data echt onderdeel wordt van de besluitvormingscultuur van de organisatie.”
Data-organisatie
Het beschikken over een Chief Data Officer is echter het topje van het datagovernance-raamwerk. Vergelijkbare verantwoordelijkheid dient binnen de organisatie ook verticaal te worden belegd, van managementlagen tot de werkvloer.
De ITDS-onderzoekers zetten uiteen hoe een volwassen data-organisatie bestaat uit verschillende rollen onder de Chief Data Officer, waaronder datamanagers, data officers, data stewards, data-analisten en data scientists. “Slechts 25% van de organisaties heeft een volledig ingerichte data-organisatie”, zegt Van der Lans.
Binnen de data-organisatie is een omslag in doelstellingen en denken nodig. Zo wordt datamanagement nu voornamelijk ingezet om te voldoen aan wet- en regelgeving en om de datakwaliteit te verbeteren. In mindere mate wordt ingezet op bijvoorbeeld innovatie van producten en diensten. Door deze beperkte scope kunnen financials niet optimaal profiteren van de voordelen van data, zo luidt de conclusie.
Verdere verbeterpunten die het rapport aanstipt zijn onder meer de noodzaak om meer grip te krijgen op het fenomeen data. Zo heeft twee derde van de onderzochte organisaties (68%) “geen idee hoeveel data ze opslaan” (sommige instellingen slaan meer dan 20.000 TB per jaar op) en circa de helft heeft “geen integraal inzicht in welke metadata wordt gemanaged”.
Kortom, “er blijven nog veel kansen onbenut op dit gebied”, concludeert Bos. “Met ons rapport willen we de markt inspireren. Ons doel: zorgen dat datamanagement uiteindelijk niet alleen reactief wordt uitgevoerd, maar ook echt bijdraagt als asset.”