Nieuw SMA model voor Operational Risk gaat goede kant op
Het Basel Committee on Banking Supervision (BCBS) werkt aan nieuwe regelgeving voor Operational Risk omdat banken in de oude regelgeving onvoldoende met elkaar vergeleken kunnen worden en er weinig vertrouwen is in het berekende kapitaalsbeslag. De nieuwe regelgeving zou moeten bijdragen aan de veerkracht van het wereldwijde bancaire systeem, het bevorderen van het publieke vertrouwen in de kapitaalratio’s en een gelijk speelveld voor internationaal actieve banken moeten creëren.
Wat zijn de grootste veranderingen in de nieuwe regelgeving? Wat is de impact? En zijn er mogelijk nog verbeterpunten? Sander Wijdeven en Martijn Heinen, beiden consultants binnen het Finance, Risk & Compliance team van Capgemini Consulting, geven tekst en uitleg.
Na de invoering van de Standardized Measurement Approach (SMA) zal het kapitaalbeslag worden berekend met één standaardmethode. Daarmee worden de interne modellen, voortkomend uit de Advanced Measurement Approach (AMA), overbodig. Als eerste worden een aantal financiële proxy’s gebruikt om de grootte van een bank te schatten. Dit wordt de Business Indicator (BI) genoemd en is een variant op de in Basel II gebruikte bruto winst. Bruto winst als indicator heeft als negatief gevolg dat een operationeel verlies kan leiden tot een gelijk of zelfs lager kapitaalsbeslag. Daarom wordt in de nieuwe regelgeving de BI geïntroduceerd.
De BI zorgt ervoor dat in de algehele SMA formule een operationeel verlies altijd tot een hoger kapitaalbeslag leidt. In de BI wordt voornamelijk gekeken naar de absolute waarde van verschillen tussen inkomsten en uitgaven. Dit betekent dat zowel winsten als verliezen de BI vergroten. De grootte van activiteiten wordt niet meegenomen.
Aangezien ook gebleken is dat risico’s sneller toenemen dan de BI, heeft BCBS ervoor gekozen om de BI Component in te voeren die continu en progressief stijgend is (zie Tabel 1). De BI Component is hierdoor een indicatie van het risico dat een bank loopt.
Het tweede onderdeel dat gebruikt wordt is de Internal Loss Mulitplier (ILM). De ILM is een indicator voor de manier waarop de bank omgaat met zijn operationele risico’s. Hiermee kan de bank een korting dan wel extra opslag krijgen. De ILM is opgebouwd uit de BI Component en de Loss Component (LC). De LC is een functie van de verliezen in de laatste tien jaar met een extra opslag voor verliezen boven de 10 mln. en 100 mln. Zie Figuur 1 voor een overzicht van de opbouw van de SMA.
Verbeterpunten voor de SMA
De AMA gebruikt gedetailleerde informatie voor verschillende modellen en voor de verklaring richting toezichthouders. Dit geeft banken beter inzicht in hun verliezen en risico’s waardoor deze beter ingeschat kunnen worden wat kan leiden tot lagere kapitaalseisen. Voor de SMA is veel minder detail vereist en getallen worden op een vooraf vastgestelde manier samengevoegd. Hierdoor verdwijnt het inzicht in waar en waardoor verliezen en risico’s zich voordoen. De SMA heeft hierdoor hetzelfde probleem als de bestaande standaardmethoden, waar AMA dit niet heeft. Het gevolg hiervan is minder transparantie voor banken, toezichthouders en klanten. Doordat de SMA gekalibreerd is op de standaardmethoden ligt het voor de hand dat de kapitaalseisen zullen stijgen voor banken die momenteel AMA gebruiken.
Het negeren van de bedrijfsgrootte impliceert dat Operational Risk alleen afhankelijk is van winsten en verliezen. Gevolg is dat een grote bank zonder winst of verlies in iedere categorie geen BI opslag heeft, terwijl een kleine bank met winst deze wel heeft. Dit is deels verdedigbaar aangezien het realiseren van hogere winsten (en verliezen) vaak gepaard gaat met het nemen van meer risico. Immers, there is no such thing as a free lunch.
Om het genomen risico uit te drukken, zou winstmarge daarentegen een betere indicator zijn voor risico. Vanzelfsprekend zal een 1% winst voor een grote financiële instelling leiden tot een grotere winst dan dezelfde marge voor een kleine instelling. Als een grotere winst een grotere bank betreft, dan is de grootte nog steeds alleen impliciet meegenomen en is de vraag of deze goed genoeg vertegenwoordigd is in de BI.
De drempels van 10 miljoen en 100 miljoen en de multipliers in de LC staan vast en zijn arbitrair. Een uitleg over de keuze voor deze statische getallen ontbreekt. Deze statische grenzen kunnen leiden tot het opsplitsen van verliezen zodat deze onder de vastgestelde grenzen vallen. Dit leidt tot een lager kapitaalbeslag terwijl dit niet terecht is. Dit zou voorkomen kunnen worden door het gebruik van de statische grenzen los te laten. Het doel van BCBS, om hoge blootstelling aan operationele verliezen extra te bestraffen, is legitiem. Een mogelijke oplossing, die zowel de statische grenzen wegneemt als het extra bestraffen van operationele verliezen tot gevolg heeft, is een progressief stijgende continue functie.
In SMA tellen alle verliezen van de afgelopen tien jaar even zwaar. In tien jaar maken organisaties veel veranderingen door waardoor risico’s veranderen. Dit betekent dat verliezen van vorig jaar een betere indicatie geven voor de risico’s van nu, dan verliezen van acht jaar geleden. Een gewogen gemiddelde over de jaarlijkse verliezen, met een zwaarder gewicht voor de meer recente jaren, geeft wellicht een realistischer en beter beeld.
Conclusie
De nieuwe Standardized Measurement Approach voor Operational Risk neemt de nodige complexiteit weg van de interne modellen van banken en zorgt bovendien dat banken onderling beter vergeleken kunnen worden, terwijl de risicogevoeligheid overeind blijft. Daarnaast wordt het grootste probleem van de in Basel II genoemde standaardmethoden overwonnen door over te gaan van de bruto winst naar de BI. Ook wordt de SMA verplicht voor alle banken. De SMA lijkt daarmee een goede poging te zijn om een simpele, vergelijkbare en begrijpelijke regeling te worden. Het heeft alle benodigde karakteristieken, alleen ontbreekt de transparantie.
De SMA zal waarschijnlijk een hoger kapitaalsbeslag tot gevolg hebben voor banken die momenteel AMA gebruiken, terwijl de regelgeving was ingestoken om de kapitaalseisen gelijk te houden. Verder vereist de SMA significant minder data, wat tegen de huidige trend ingaat en bovendien ook minder inzicht geeft in de verliezen en risico’s. BCBS laat hiermee de kans liggen om veel nauwkeuriger risico’s – en daarmee kapitaalseisen – te kunnen inschatten.
De SMA kan nog verbeterd worden door de grootte van een financiële instelling sterker mee te laten wegen. Dit kan bijvoorbeeld door de het opnemen van winstmarge in de BI. Ook zijn er nog verbetermogelijkheden voor de LC, door er bijvoorbeeld een gewogen gemiddelde in te verwerken en van de statische grenzen af te stappen. Dit laatste zou kunnen worden bereikt door het gebruik van een progressieve continue functie. Dit leidt tot een sterkere SMA en geeft minder mogelijkheden om te manipuleren.
Al met al lijkt de SMA een veelbelovend model, maar we zijn erg benieuwd welke aanpassingen er nog worden gemaakt voordat de definitieve versie wordt gepresenteerd.