Drie vakbonden en vijf financiële instellingen hebben gisteren de zogenoemde ‘Werkcode’ ondertekend. De code moet fungeren als een waarborg voor het verkleinen van verschillen tussen vaste en flexibele werknemers in de financiële sector. Dat gaat over beloningen, maar bijvoorbeeld ook over toegang tot verzekeringen voor arbeidsongeschiktheid en pensioenopbouw.
De financiële sector staat erom bekend om veel flexibele werknemers in dienst te hebben en te nemen. In jargon gebruikt men hiervoor vaak de term ‘flexibele schil’: dat deel van het personeelsbestand waar met relatieve eenvoud veranderingen in kunnen worden aangebracht zonder dat het leidt tot slepende gerechtelijke procedures. Vakbonden is die flexibele schil al jaren een doorn in het oog. Achmea, VGZ, Nationale-Nederlanden (NN), ING en ASR nemen nu hun verantwoordelijk en sluiten een overeenkomst met vakbonden FNV Finance, CNV en De Unie.
Vijftal uitgangspunten
De ‘Werkcode’ behandelt een vijftal uitgangspunten die moeten zorgen voor meer gelijkheid en minder scheve gezichten op de werkvloer. Daarbij gaat het natuurlijk in de eerste plaats om meer gelijkheid op het gebied van salaris, de meest primaire graadmeter. Er is echter ook oog voor meer secundaire voorwaarden, zoals toegang tot arbeidsongeschiktheidsverzekeringen, pensioenopbouw en een dertiende maand.
Overigens is het goed om onderscheid te maken in de groep die valt onder de noemer flexwerkers. Dat kunnen mensen zijn die gedetacheerd zijn, zzp’ers of uitzendkrachten. De eerste twee beschikken doorgaans over relatief goede voorwaarden. Gedetacheerden kunnen terugvallen op een overeenkomst met hun detacheerder en zzp’ers kunnen vaak stevige facturen uitsturen. Het zijn vooral de uitzendkrachten die tussen wal en schip vallen.
Één op drie medewerkers flex
“In de financiële sector zijn veel externen actief. Soms wel één op drie medewerkers. We zien dat veel werkgevers – vooral in de contactcentra - uitzendkrachten aannemen met het argument dat het werk door digitalisering gaat verdwijnen”, stelt Gerard van Hees, bestuurder bij FNV Finance. “Maar dat argument wordt al 25 jaar gebruikt en het werk bestaat nog steeds. In de werkcode staan afspraken over de verblijfsduur van uitzendkrachten. Wie wil kan na deze periode in vaste dienst komen als het werk er nog is. En dat is wat de meeste uitzendkrachten ook willen.”
Volgens Van Hees hebben werkgevers en vakbonden elkaar gevonden, omdat ze alle streven naar inclusiviteit. Daarbij speelt een zekere mate van reputatiemanagement mee. Het is bijvoorbeeld lastig vol te houden maatschappelijk verantwoord te ondernemen, maar dat vervolgens niet toe te passen op het eigen personeel. Zeker in tijden waarin men elkaar op sociale media snel en graag mobiliseert om een bedrijf te kapittelen of te boycotten.