Bijna de helft van de Nederlanders heeft voldoende buffer om te beleggen, maar doet dat niet. Terwijl beleggen in plaats van sparen honderden euro’s per jaar kan opleveren, zo bleek uit recent data-onderzoek van de Autoriteit Financiële Markten (AFM). Er volgt nadrukkelijk geen advies van de toezichthouder om te starten met beleggen; wel een aansporing voor aanbieders. Alexandra van Geen, gedragseconoom en hoofdonderzoeker bij het AFM Expertisecentrum, licht het onderzoek toe. Dit artikel is eerder verschenen in Bank | Wereld Online, een uitgifte van de Nederlandse Vereniging van Banken.
“Ons onderzoek is een data-onderzoek, gebaseerd op CBS-microdata. Een mooie dataset met de weergave van de financiële gegevens van alle Nederlandse huishoudens over de tijd heen tot en met 2019 - dus net voor corona. Binnen die dataset keken we allereerst hoeveel huishoudens die nu niet beleggen, wel voldoende financiële buffer hebben om te beleggen. En omgekeerd: hoeveel beleggende huishoudens eigenlijk onvoldoende financiële buffer hebben om te beleggen. We zagen dat er circa 1,1 miljoen beleggende huishoudens waren, waarvan circa 90% voldoende buffer had om dat te doen en 10% onvoldoende buffer.”
“Van de 5 miljoen niet-beleggende huishoudens had circa 3 miljoen voldoende buffer om te beleggen (met gemiddeld € 32.000 spaargeld). Met de kanttekening dat het bij voldoende financiële ruimte, niet automatisch zo is dat het ook verstandig is om te beleggen. Dat hangt onder meer af van risicopreferenties en financiële doelstellingen. Maar voldoende financiële buffer is wel een minimale vereiste. Dat er circa 3 miljoen huishoudens voldoende buffer hadden om te beleggen, is meer dan ik persoonlijk had gedacht.”
Simulatie
“Tweede stap in het onderzoek was om te simuleren wat er zou gebeuren als deze niet-beleggende huishoudens met voldoende bufferpassief zouden beleggen in een indexfonds. We hebben daarvoor 1000 verschillende uitkomstscenario’s gesimuleerd, waar we rekening houden met zowel gunstige als ongunstige beleggingsrendementen en spaarrentes. In elk van deze uitgevoerde simulaties volgden we huishoudens over de tijd en stopten we ieder jaar hun ‘geld boven de buffer’ in het indexfonds."
"Weliswaar een heel specifieke beleggingsstrategie die lang niet iedereen kiest en die ook geen advies is van onze kant. Maar wel een strategie die inhoudt dat een belegger voor een lange termijn minimaal handelt én in een goed gespreid fonds zit. Vervolgens keken we wat die simulatie zou betekenen voor de risico’s die die huishoudens liepen, en het extra vermogen dat ze zouden kunnen vergaren in vergelijking met sparen.”
Risico’s en kwetsbaarheid
De resultaten wijzen erop dat beleggen in ongeveer driekwart van de simulaties meer oplevert dan sparen. Er volgen er geen beleidsaanbevelingen uit het onderzoek. Op de vraag waarom dit onderzoek is gedaan, antwoordt Van Geen: “De laatste jaren onderzoeken we vaker een breed onderwerp waarvan we als toezichthouder de basic facts in kaart willen brengen, zonder dat het direct een toezichtsdoel dient, of dat er een beleidsaanbeveling uit volgt. Zulke onderzoeken publiceren we als occasional paper, zoals ook dit onderzoek.”
“Als toezichthouder kijk je per definitie naar risico’s en kwetsbaarheid; dit onderzoek geeft inzicht in de kwetsbaarheid voor de hele populatie en laat zien dat veel huishoudens in elk geval de financiële ruimte zouden kunnen hebben om te beleggen. Maar zoals gezegd spelen ook factoren als risicopreferenties en financiële doelstellingen mee. Die kunnen we niet halen uit de data die we hebben."
"Het onderzoek laat ook zien dat er een groep belegt die eigenlijk niet zou moeten beleggen als je kijkt naar financiële ruimte. In Europees perspectief kun je wel zeggen dat het aantal beleggende Nederlanders niet erg afwijkt van het Europese gemiddelde; de particuliere Nederlander is op zich geen zuinige belegger. De hoeveelheid beleggende huishoudens is wel iets lager dan gemiddeld in Europa, maar niet als je ook kijkt naar het belegd pensioenvermogen.”
Aansporing
In het rapport staat ook het een en ander over het gedrag van beleggers, aldus Van Geen: “Niet alleen onervaren, maar ook veel ervaren beleggers hebben veel last van overconfidence. Ze denken dat ze de markt kunnen voorspellen, handelen te actief en spreiden te weinig. We hebben hier vorig jaar ook onderzoek naar gedaan. Dat heeft effect op rendement. Een aansporing voor aanbieders zou kunnen zijn om daar rekening mee te houden. Er gaat namelijk veel bescherming uit van een goed gestructureerde keuze-omgeving, waarin mensen niet worden gepusht naar meer handelen, maar waarin meer spreiding een evidentere keuze is."
"In vergelijking met het suboptimale handelsgedrag dat sommige zelf-beleggers laten zien, gaat het echter te ver om te zeggen dat je uit onze simulaties met gespreide indexfondsen kunt zeggen dat een vermogensbeheerportefeuille een optimale keuze zou zijn. Het ging er in onze simulaties om dat de belegger maar een keer per jaar een transactie doet, gespreid belegt en voor de langere termijn. Beleggen in het Execution only kanaal met een afgestemd productaanbod, of beleggen in een EO-kanaal met goed ingerichte keuze-omgeving kan eenzelfde eindresultaat opleveren. Het gedrag van de belegger geeft uiteindelijk de doorslag.”