Rabobank: In 2050 70% meer voedsel nodig dan nu
In 2050 moeten er op deze aardbol ruim 9 miljard monden gevoed worden. Dat kan, maar alleen als het voedselsysteem efficiënter en duurzamer wordt, aldus de Rabobank.
Het is een van de grootste uitdagingen van deze eeuw: genoeg voedsel produceren voor alle wereldburgers. Daarbij speelt niet alleen de groei van de wereldbevolking een rol, maar ook de toename van de welvaart. Als je meer verdient, ga je anders eten. Zo gaan mensen in ontwikkelingslanden meer vlees eten als ze meer te besteden hebben.
Voldoende mogelijkheden
In 2050 is er ongeveer 70% meer voedsel nodig dan nu, aldus de Rabobank. Daarvoor is een aanzienlijke hoeveelheid extra grond, water, energie en meststoffen nodig. Studies laten zien dat er nog voldoende landbouwgrond in de wereld beschikbaar is. Bovendien kan de productie vaak omhoog. In Nederland, bijvoorbeeld, is de gemiddelde graanopbrengst per hectare 8,1 ton, terwijl dit in ontwikkelingslanden 2,9 ton is. Een productieverhoging kan onder meer worden bereikt door meerdere oogsten per jaar te realiseren en een dichtere beplanting. Hiervoor zijn investeringen nodig: in betere productieomstandigheden, maar ook in modernisering om het milieu te sparen.
Vraag en aanbod verder uit elkaar
Ook krijgen we te maken met een groeiende schaarste aan geschikte en vrije landbouwgronden en water in de wereld, aldus de Rabobank. De huidige grootschalige landbouw in Noord-Amerika en West-Europa is op de lange termijn niet toereikend om in deze groeiende mondiale vraag naar voedsel te kunnen voorzien. De productiviteit loopt daar tegen het plafond aan. Landen waar de voedselvraag sterk zal groeien, zoals China en India, beschikken niet over extra land. De grote reserves aan landbouwgronden liggen in Zuid-Amerika en in Afrika.
Met name in ontwikkelingslanden bestaat het merendeel van de landbouwbedrijven uit bedrijven met minder dan twee hectare grond. De vraag naar voedsel zal echter zo groot worden dat ook deze kleine boeren hun wijze van aanpak zullen moeten veranderen. Kleinschalige boerenbedrijven missen vaak de kennis en financiële middelen om te moderniseren, maar zouden zich kunnen organiseren in krachtige producentencoöperaties. Door deze vorm van samenwerking kunnen ze de nadelen van de kleinschaligheid compenseren.
Multinationals ketenleiders
Voor de voedselzekerheid is het denken in voedselketens dan ook essentieel, aldus de Rabobank. Van grond tot mond, iedereen moet meewerken aan verduurzaming. Omdat multinationals de internationale voedselketens steeds meer domineren, ze zijn actief in de toelevering van bijvoorbeeld zaden, meststoffen en chemicaliën, de verwerkende industrie, handel en retail, zijn zij bij uitstek geschikt om ketenleider te zijn bij de verduurzaming. Voorwaarde is wel dat alle stakeholders, inclusief de overheid en maatschappelijke organisaties, samenwerken. En consumenten bereid zijn om voor duurzame producten de portemonnee te trekken.