Regelgeving bankensector moet ‘simpeler, maar niet soepeler’ volgens DNB

05 juni 2018 Banken.nl 4 min. leestijd

Er is te weinig diversiteit in de bankenwereld. Banken lijken teveel op elkaar, concludeert De Nederlandsche Bank (DNB) in een onderzoek naar neveneffecten van wetten en regels die sinds het uitbreken van de financiële crisis zijn ingevoerd. Regelgeving in de bankensector moet daarom simpeler worden, maar niet soepeler.

De term diversiteit valt tegenwoordig vaak, maar dan vooral op personeelsgebied. Hoe zit het eigenlijk met de banken zelf? Er zijn genoeg verschillende banken, maar verschillen ze in meer dan alleen de naam en het logo? De Nederlandsche Bank (DNB) deed onderzoek naar ongewenste neveneffecten van regelgeving op de ontwikkeling van de bankensector en komt tot de conclusie dat de banken erg veel op elkaar zijn gaan lijken sinds het uitbreken van de financiële crisis.

Regelgeving heeft gewerkt...

De financiële crisis was aanleiding voor vele pakketten aan regelgeving. Regeringen en toezichthouders besloten de teugels strak aan te halen, om te voorkomen dat een nieuwe crisis opnieuw voor rekening van de belastingbetaler zou zijn. Volgens DNB heeft dat beslist effect gehad: “Dat kunnen we aan onze eigen agenda zien. We zitten tussen twee crises. Dan komt de vraag op of alle regels nog nodig zijn”, aldus directeur Toezicht Jan Sijbrand.

... maar homogene sector is kwetsbaar

Regelgeving was en is erop gericht om banken bestendiger te maken, zodat ze economische schokken beter zelf kunnen opvangen. In de eerste jaren richtten regelgevers en toezichthouders hun aandacht vooral op een succesvolle invoering en adoptie van regels en wetten. Inmiddels is er ook aandacht ontstaan voor neveneffecten van regelgeving. Afname van diversiteit is één van die neveneffecten waar de centrale bank zich zorgen over maakt.

DNB bestudeert nadelige neveneffecten regelgeving

In een homogene bankensector is minder concurrentie te verwachten en bovendien maakt homogeniteit een sector kwetsbaar voor schokken. Jan Sijbrand: “Naarmate de regels strakker worden, gaan financiële instellingen steeds meer op elkaar lijken.” Zijn bestuurlijke collega Frank Elderson vult aan: “Als de rodetulpenziekte uitbreekt in een veld vol rode tulpen, heb je een veel groter probleem, dan wanneer die uitbreekt in een veld vol weidebloemen.”

66 definities van 'kapitaal'

Wat kan DNB dan doen om ongewenste neveneffecten tegen te gaan? In de eerste plaats denkt DNB dat regelgeving proportioneler kan. Daarmee doelt de bank op eenvoudiger regels voor kleinere banken, die minder risico vormen voor het systeem. “Maar wat we in Nederland kleine banken noemen, is in Europa algauw middelgroot. Je zou in het toezicht aan drie gradaties kunnen denken”, zegt Elderson. Het voordeel van proportionaliteit is dat regels meegroeien met de omvang van een bedrijf en dat grote spelers dus niet per se een (blijvend) concurrentienadeel hebben ten opzichte van kleinere spelers.

Verder ziet hij wel iets in versimpeling van de regelgeving. Hij gebruikt hiervoor het voorbeeld van 66 artikelen waarin uitgelegd welke definitie verstaan wordt onder het woord ‘kapitaal’. Elderson: “En de pas ingevoerde MiFid II heeft nu al weer 66, toevallig hetzelfde getal, afzonderlijke richtlijnen van de European Banking Association (EBA).” Er zal ongetwijfeld een reden zijn waarom het tot 66 definities heeft kunnen komen, maar dat aantal terugbrengen lijkt toch ook mogelijk te moeten zijn.

Invloed van DNB

Het ene land is het andere niet en dat is zeker het geval in Europa, waar de belangen van de Europese lidstaten soms lijnrecht tegenover elkaar staan. Kijk alleen al naar de opstelling van de nieuwe Italiaanse regering. Door bankentoezicht op Europees niveau af te stemmen kunnen regeringen niet marchanderen ten gunste van de eigen binnenlandse bankensector. Welke vrijheid heeft DNB dan om te ‘spelen’ met regelgeving? Sijbrand antwoordt: “Van veel regels kunnen wij de frequentie of de intensiteit beïnvloeden. Dat je een ORSA (Own Risk and Solvency Assessment) moet hebben staat in de wet, maar of je die eens per jaar of eens in de drie jaar doet, kunnen wij nationaal vaststellen.”