Collectief banken en verzekeraars wil omstandigheden in textielsector verbeteren
Een samenwerkingsverband van diverse banken en verzekeraars gaat zich inzetten om de arbeidsomstandigheden in de textielsector te verbeteren. Specifiek gaat het daarbij om bedrijven uit landen als India, Bangladesh en Myanmar. De financiële partijen willen via investeringen in de betreffende bedrijven hun invloed aanwenden om de lonen te verhogen en de algehele situatie leefbaarder te maken.
De term ‘sweatshop’ zal menigeen bekend voorkomen. Daarbij rijst al snel het beeld van een slecht verlicht hol waarin een aantal mensen dicht op elkaar koortsachtig en dagenlang kleding in elkaar zit te naaien. In de praktijk zijn het doorgaans geen kleine ruimtes, maar vaak grote fabrieken. Echter, met dezelfde mensonterende omstandigheden. Lage lonen, lange werktijden, beslist geen optie om je een dagje ziek te melden. Regelmatig komt een kledingmerk in opspraak als een onderzoeksjournalist(e) weer eens een reportage maakt over de toestanden aldaar.
Invloed via investeringen
In een poging deze situatie te verbeteren hebben diverse banken en verzekeraars zich met elkaar verbonden in het Platform Living Wage Financials (PLWF). Dat zijn ASN Bank, pensioenuitvoerder MN, Triodos, A.S.R, Achmea, Nationale Nederlanden (NN), Robeco en Kempen. De bedrijven hebben door te investeren in kledingfabrieken de mogelijkheid hun invloed te gebruiken voor het verbeteren van de arbeidsomstandigheden en het verhogen van de lonen.
Volgens de Volksbank-dochter ASN Bank is dit hard nodig: “Werknemers in lagelonenlanden kunnen hierdoor vaak niet voorzien in hun basisbehoeften zoals voedsel, kleding, zorg, huisvesting en scholing. Een leefbaar loon doorbreekt de vicieuze cirkel van armoede die deze gezinnen vaak al generaties in hun greep houdt”, aldus Irina van der Sluijs, Senior Advisor Human Rights bij ASN Bank en één van de oprichters van PLWF. “Zo functioneert leefbaar loon als een katalysator, om ook kinderarbeid en excessief overwerken terug te dringen.”
Uitrol naar andere sectoren
De textielsector in ontwikkelingslanden is één van de bekendste sectoren als het gaat om structurele uitbuiting van werknemers, als ze überhaupt al zo gezien worden door hun directeuren. Het idee is dat de textielsector als een soort pilot gaat dienen, die vervolgens uitgerold kan worden naar andere sectoren als supermarktketens en landbouw. Door de ontwikkeling van een methode die het begrip ‘leefbaar loon’ kwantificeert, ontstaat de mogelijkheid bedrijven en sectoren met elkaar te vergelijken.
“Op het gebied van klimaat zijn hier strakke en meetbare afspraken over, maar op sociaal- en mensenrechtenvlak, zijn die er nog nauwelijks. Voor het aanpakken van mensenrechtenschendingen zijn strakke en meetbare afspraken nodig”, licht Van der Sluijs toe aan OneWorld, een online magazine over duurzaamheid. Het doel: zorgen dat alle bedrijven op den duur een leefbaar loon - een universeel mensenrecht - mogelijk kunnen maken voor werknemers in hun keten, in lijn met de Duurzame Ontwikkelingsdoelen (SDG’s) van de Verenigde Naties.”
Gerelateerd:
Leefbaar loon: focus op één mensenrecht voor meer positieve impact