Rabobank blijft bij besluit over tijdelijke stop vergoeding certificaten
Boze beleggers hebben tijdens de jaarlijkse vergadering nog maar eens hun ongenoegen geuit over een tijdelijke stop op het uitbetalen van een vergoeding over Rabo-certificaten. Rabobank besloot hiertoe aan het begin van de coronacrisis, op verzoek van de ECB. Een groep certificaathouders bestrijdt dat het gaat om dividend. Rabobank gaat daar niet in mee en stelt dat de middelen behoren tot het kernkapitaal.
De ECB verzocht banken aan het begin van de coronacrisis om voorlopig geen dividend meer uit te keren. Al het beschikbare kapitaal moest namelijk ten goede komen aan het verschaffen van leningen aan consumenten en bedrijven, teneinde de economische schade zoveel mogelijk te beperken. Ook Rabobank voldeed aan deze oproep. De bank heeft miljoenen certificaten uitstaan, waarover het een vast rendement van 6,5% uitkeert.
In elk geval tot oktober keert de bank geen vergoeding uit. En dat was tegen het zere been van een groep certificaathouders. Zij waren en zijn van mening dat de certificaten niet gezien moeten worden als aandelen, maar als obligaties. En op obligaties zou de oproep van de ECB geen betrekking hebben, zo betoogde de beleggersclub. Velen zouden afhankelijk zijn van de periodieke uitkering, waardoor het besluit extra hard aan zou komen.
Tijdens de jaarlijkse vergadering voor certificaathouders legden zij nogmaals hun grieven op tafel. Volgens Rabobank behoren de certificaten wel degelijk tot de zogeheten eigenvermogeninstrumenten, exact waar het verzoek van de ECB betrekking op heeft. Derhalve ziet Rabobank geen aanleiding om terug te keren op het eerder genomen, iets wat NIBC bijvoorbeeld wel deed, maar dan om hele andere redenen.
Het is nog niet duidelijk wanneer Rabobank de uitbetaling over de certificaten weer gaat hervatten. Het bestuur kan daarover besluiten ‘naar eigen goeddunken’. Ongetwijfeld zal men echter de door de ECB uitgezette lijnen willen aanhouden. Er zijn geluiden dat het verzoek om dividend-uitstel zal worden verlengd tot in elk geval het begin van 2021.