Marktaandeel institutionele beleggers in hypotheekmarkt neemt toe
De totale Nederlandse hypotheekmarkt groeit volgens De Nederlandsche Bank ‘bescheiden’ door. Wel ziet de toezichthouder een kentering qua hypotheekverstrekker. Anders dan voorheen zijn het de afgelopen jaren niet de banken, maar vooral institutionele beleggers die de nieuwe hypotheken uitgeven.
DNB schrijft dat de afgelopen decennia de groei van de Nederlandse hypotheekschuld grotendeels via banken verliep, maar dat de hypotheekportefeuille van banken de laatste jaren nauwelijks meer groeit. Sinds de huizenprijzen sinds 2014 (flink) in de lift zitten groeide de hypotheekportefeuille van banken ‘slechts’ met €12 miljard.
Over dezelfde periode nam de hypotheekportefeuille van institutionele beleggers – verzekeraars, pensioenfondsen en beleggingsinstellingen – juist met €82 miljard toe. “Daarmee waren institutionele beleggers verantwoordelijk voor 87% van de totale stijging van het uitstaand hypothecair krediet aan Nederlandse huishouders”, aldus DNB.
Verdubbeling marktaandeel
Als gevolg van deze kentering zagen institutionele beleggers hun marktaandeel in uitstaande hypotheken in zeven jaar tijd verdubbelen (van 10% begin 2014 naar 21% in 2021). Volgens de toezichthouders gaat het echter niet om een nieuwe fenomeen. In 1960 stond zelfs de helft van de uitstaande hypotheken op de balans van verzekeraars en pensioenfondsen, maar verloren deze partijen gaandeweg hun marktaandeel.
Sinds de kredietcrisis zijn institutionele beleggers echter weer met een ‘comeback’ bezig. DNB legt uit dat de aantrekkelijkheid van hypotheken als belegging voor institutionele beleggers toenam, bijvoorbeeld omdat “de lange looptijden van nieuwe hypotheken goed aansluiten bij het langlopende karakter van hun verplichtingen”.
Bescheiden groei hypotheekschuld
De totale hypotheekschuld groeide de afgelopen jaren tegelijkertijd met een “bescheiden” 2% tot 3%. Volgens DNB is de stijging van het totale bedrag aan uitstaande hypotheken – in relatie tot de stijging van de huizenprijzen – “relatief gering”.
DNB noemt de uiteenlopende ontwikkeling van de twee grootheden opvallend. “De samenhang tussen de groei van woningprijzen en hypothecair krediet is over het algemeen hoog. Een sterkere toename van de huizenprijzen dan van de hypotheek – zoals we de afgelopen jaren zien – werd eerder enkel eind jaren ’70 en begin jaren ’90 waargenomen.”