Citi wil Chinese investeringsmarkt (opnieuw) betreden
Citigroup heeft een vergunning aangevraagd om in China een investeringsbank op te zetten die geheel onder eigen beheer valt. De mogelijke herintreding van Citi in China, volgt drie jaar nadat de bank de effectenmarkt van ’s werelds op één na grootste economie juist had verlaten.
De bank verkocht zijn belang in Citi Orient Securities in 2019, zeven jaar nadat de joint venture werd opgericht. Het was destijds de bedoeling dat de weg vrijgemaakt zou worden voor een nieuwe onderneming van Citi waarin de bank over een meerderheidsbelang zou beschikken. Vanwege de hevige concurrentie werden die plannen echter in de ijskast gezet.
Sinds 2017 – in een poging om de eigen financiële markt verder open te stellen voor buitenlandse banken – heeft China buitenlandse banken namelijk toestemming gegeven een meerderheidsbelang (van maximaal 51%) in te nemen in binnenlandse ondernemingen. Zo kondigde bijvoorbeeld ING in 2019 aan plannen te hebben voor een joint venture met de Bank of Beijing voor een nieuw digitaal bankmerk.
Sinds vorig jaar mogen banken zelfs 100% van de onderneming in eigen beheer nemen. Sindsdien streven de grootste investeringsbanken ter wereld ernaar om hun onshore-activiteiten in China uit te breiden. JPMorgan Chase en Goldman Sachs hebben bijvoorbeeld al gebruik gemaakt van de versoepelde regelgeving.
Laag rendement
In het geval Citi toestemming krijg om de markt opnieuw te betreden, wordt het de achtste mondiale bank die zijn onshore beleggingsdiensten in China mag aanbieden. China heeft tot nu toe echter nog niet laten zien dat het winstgevende markt is. Het is de concurrentie van Citi grotendeels dan ook nog niet gelukt om zijn Chinese activiteiten in winst om te zetten.
Alleen Goldman Sachs, UBS en Deutsche Bank waren de afgelopen drie jaar winstgevend. JP Morgan Chase, Morgan Stanley, Credit Suisse en HSBC rapporteerden in dezelfde periode allen een verlies.