Wens om woning te kopen afgenomen onder jongvolwassenen
Dat de woningmarkt nog altijd oververhit is – en daar door de val van het kabinet voorlopig geen einde aan lijkt te komen – is al langer bekend. Maar nu blijkt ook voor het eerst in twaalf jaar dat minder jongvolwassen naar een koopwoning willen verhuizen. Vooral diegenen met een inkomen van minder dan twee keer modaal hebben steeds minder een koopwens.
Dat blijkt uit onderzoek van RaboResearch. De onderzoekers vermoeden dat jongvolwassenen ontmoedigd raken door de omstandigheden op de woningmarkt.
Sinds de financiële crisis steeg de koopgeneigdheid onder huizenzoekers die (nog) geen koopwoning hadden onafgebroken. Maar aan die trend is nu dus een einde gekomen. In 2021 wilde zo’n 58% van de 25- tot 34-jarigen met een verhuiswens naar een koopwoning verhuizen. In 2024 was dat aandeel teruggezakt naar 52%. De koopgeneigdheid liep vooral terug onder woningzoekenden met een jaarlijks huishoudinkomen van minder dan twee keer modaal.
RaboResearch-econoom Carola de Groot legt uit dat mensen stemmen hun woonwensen afstemmen op de mogelijkheden die zij denken te hebben.
“Door de snelle huizenprijsstijgingen en de krappe woningmarkt is het denkbaar dat huizenzoekers, zeker degenen met een inkomen van minder dan twee keer modaal, niet langer verwachten dat een koopwoning tot de mogelijkheden behoort. En uiteindelijk laten ze daardoor ook hun koopwens varen.”
De econoom wijst erop dat het eigenwoningbezit onder 45-minners afgelopen jaren ook verder is gedaald, met name onder diegenen met een gangbaar inkomen.
Onbereikbaar
In de afgelopen jaren stegen de prijzen van bestaande koopwoningen een stuk harder dan de inkomens. Hierdoor zijn de mogelijkheden om een huis te kopen in rap tempo afgenomen.
Zo was in 2011 nog bijna twee op de drie huizen financieel bereikbaar met een doorsnee inkomen, maar sindsdien is dat gezakt naar ongeveer één op de drie. En dat terwijl de helft van alle zelfstandig wonende 45-minners minder verdient dan het doorsnee inkomen van huishoudens..
“We zien dan ook dat 45-minners die er wél in slagen om een huis te kopen, steeds vaker een hoog inkomen hebben”, vervolgt De Groot. “In 2024 hadden 45-minners die het in de twee jaar daarvoor lukte om een huis te kopen een huishoudinkomen van bijna €88.000, hoger dan ruim 64% van alle zelfstandige huishoudens in Nederland en zelfs meer dan 47% van de huiseigenaren in Nederland.”
Tijdelijke verbetering
Opmerkelijk genoeg zijn de de koopmogelijkheden voor koopstarters jonger dan 45 jaar in de noordvleugel van de Randstad (met daarin Amsterdam en Utrecht) wél verbeterd. Zij konden in 2024 een groter deel van de verkochte koopwoningen financieren dan in 2021.
“Mogelijk komt dit doordat in deze steden de laatste tijd veel voormalige huurwoningen zijn verkocht in de zogenoemde uitpondgolf. Vaak zijn dit ook wat goedkopere woningen. Bovendien zien we in deze regio een vrij sterk selectie-effect: in de zoektocht naar een koophuis blijven steeds hogere inkomens over.”
De econoom benadrukt echter dat de zogeheten uitpondgolf van voormalige huurwoningen naar verwachting tijdelijk is, waardoor de situatie van jongvolwassenen op de woningmarkt structureel uitdagend blijft.
