Er wordt nog altijd maar weinig vooruitgang geboekt wat betreft het aandeel vrouwen in de top van het Nederlandse bedrijfsleven. Terwijl dit ook geldt voor de financiële sector als geheel, blijkt dat de vijf grootste Nederlandse banken het over het algemeen een stuk beter doen. Gemiddeld gezien bestaan de RvB's en RvC's hier voor een krappe 30% uit vrouwen, waarmee het vastgestelde streefcijfer zo goed als wordt gehaald.
Het is al jaren een bekend probleem: vrouwen zijn in Nederland ernstig ondervertegenwoordigd in de top van het bedrijfsleven. Om hier verandering in te brengen, werd inmiddels alweer vijf jaar geleden een wettelijk streefcijfer ingevoerd, dat geldt voor alle bedrijven met meer dan 250 werknemers, een netto-omzet van meer dan €40 miljoen en activa met een waarde hoger dan €20 miljoen. Deze organisaties moeten sindsdien streven naar een evenwichtige man/vrouw-verdeling binnen de raad van bestuur (RvB) en de raad van commissarissen (RvC).
Dit betekent feitelijk dat beide raden voor ten minste 30% uit vrouwen moet bestaan, óf dat een bedrijf in zijn jaarverslag moet uitleggen waarom dit quotum niet is gehaald. Dit staat bekend als het 'pas toe of leg uit-principe'. Uiteindelijk zorgt deze opzet er echter voor dat het wettelijk streefcijfer, dat in ieder geval geldt tot 2020, geen harde plicht oplegt. Om te kijken hoe het vijf jaar na de invoering van het streefcijfer is gesteld met de vooruitgang werd onderzoek gedaan, waarvan de conclusies onlangs zijn gepubliceerd in de Bedrijvenmonitor Topvrouwen 2017.
De onderzoekers concluderen dat er wel wat vooruitgang heeft plaatsgevonden, maar zijn zeker niet positief gestemd. Uit de studie blijkt dat de RvC's van grote bedrijven eind 2016 voor een kleine 11% uit vrouwen bestonden. Voordat het streefcijfer gold, in 2012, was dat ruim 7%. De RvC's bestonden eind 2016 voor ongeveer 15% uit vrouwen, waar dat in 2012 iets minder dan 10% was. "Een beetje beter, maar niet genoeg", aldus de onderzoekers.
De vijf grootste banken
Gekeken naar diverse sectoren waarin de onderzochte bedrijven actief zijn, blijken er weinig grote verschillen te zijn tussen de branches. Alleen de sector onderwijs, zorg en welzijn springt er in positieve zin uit met 22,3% vrouwen in de RvB's en 24% vrouwen in de RvC's. De financiële sector presteert met 11,8% vrouwen in de RvB's en 13,5% vrouwen in de RvC's ongeveer gemiddeld. Wanneer de vijf grootste banken er echter worden uitgelicht, komt naar voren dat zij het over het algemeen wel veel beter doen dan de rest van de sector en het overige Nederlandse bedrijfsleven.
Bij ABN AMRO bestaat de RvB bijvoorbeeld uit vier personen, waaronder één vrouw: Chief Risk Officer Tanja Cuppen. Hiermee komt het aandeel vrouwen in de RvB dus op 25%. In de RvC is dat percentage met 33% nog een stukje hoger. De RvC telt zes leden, waarvan er twee vrouw zijn: Frederieke Leeflang en Annemieke Roebeek. Bij de Rabobank telt de RvB tien leden, waarvan er vier vrouw zijn, oftewel 40%. Het betreft Petra van Hoeken, Kirsten Konst, Mariëlle Lichtenberg en Janine Vos. Daarnaast bestaat de uit negen leden opgebouwde RvC voor een derde (33%) uit vrouwelijke leden, zijnde Marjan Trompetter, Irene Asscher-Vonk en Petri Hofsté.
Van de drie grootbanken doet ING het duidelijk minder dan de andere twee. Zo zit er geen enkele vrouw in de driekoppige RvB van ING Groep. Er maakt wel een vrouw onderdeel uit van het bestuur van ING Banking, het hoofd van de afdeling Wholesale banking, Isabel Fernandez Niemann. Daarnaast maken er nog zes mannen deel uit van dit team, zodat het vrouwenaandeel hier net iets boven de 14% uitkomt. In de RvC is het met 22% wel iets beter gesteld met het aandeel vrouwen. Twee van de negen leden zijn van het vrouwelijke geslacht, Marianne Gheorghe en Margarete Haase.
Bij BNG Bank zijn vrouwen een stuk beter vertegenwoordigd in de top van de organisatie. De RvB telt drie leden, waarvan er één een vrouw is (33%), Gita Salden. Hierbij kan worden opgemerkt dat zij als bestuursvoorzitter bovendien aan het hoofd van de organisatie staat. Binnen de acht leden tellende RvC zijn twee vrouwen actief, wat een aandeel van 25% oplevert. Het betreft Marjanne Sint en Jantine Kriens. Hierbij geldt wederom dat de raad wordt geleid door een vrouwelijke lid, namelijk door Sint.
De Volksbank (de moederorganisatie van ASN Bank, BLG Wonen, RegioBank en SNS), doet het van de vijf grootste banken nog het beste op het gebied van de vertegenwoordiging van vrouwen in de top. De RvB telt vier leden, waarvan er eentje vrouw is, oftewel 25% van het team. Het gaat om Chief Financial Officer Annemiek van Melick. Waar de Volksbank echter duidelijk boven de rest uitsteekt, is binnen de RvC. Deze bestaat uit vijf leden, waarvan er drie vrouwelijk zijn. Dit zorgt voor een aandeel van 60%. De vrouwen in de RvC van de Volksbank zijn Charlotte Insinger, Monika Milz en Sonja Barendregt-Roojers.
Hiermee komt het gemiddelde aandeel vrouwen in de RvB bij de vijf banken uit op een kleine 25%. Hiermee wordt het streefcijfer weliswaar niet gehaald, maar het aandeel ligt wel een stuk hoger dan het landelijk en het branchegemiddelde. Bij de RvC's wordt het streefcijfer met een aandeel van 34,6% wel ruim gehaald, wat er ook voor zorgt dat de RvB’s en RvC’s opgeteld voor een kleine 30% uit vrouwen bestaan, waarmee het streefcijfer praktisch wordt gehaald.
Belang van vrouwen
Terwijl niet in alle raden van de vijf banken aan dit streefcijfer van 30% wordt voldaan, blijken ze gemiddeld gezien duidelijk een stuk beter te presteren dan de financiële sector als geheel. In de Bedrijvenmonitor wijzen enkele geïnterviewden ook op het belang dat een gezonde vertegenwoordiging van vrouwen heeft voor de bedrijven zelf: “Een divers bestuur is goed voor het bedrijf. Dus in zoverre hebben aandeelhouders er rechtstreeks belang bij, daar bestaat geen belangentegenstelling”, merkt eentje op, waaraan een ander toevoegt: “Het zit nog niet tussen de oren dat waardevermeerdering wordt aangejaagd door diversiteit.”
Er wordt dan ook geadviseerd om dit meer over het voetlicht te brengen: “Er is veel maatschappelijk bewijs van het rendement maar dat wordt niet extern gebruikt.” Hier wordt ten aanzien van de financiële sector aan toegevoegd dat de inbreng van vrouwen hier in het bijzonder gewenst is gezien de problemen waar de branche de afgelopen jaren mee heeft geworsteld: “De financiële sector is in zwaar weer geweest, risicomijdend gedrag door vrouwen geldt als pré.” Een ander voegt daaraan toe: “Zeker op het financiële vlak moet je als bestuur divers zijn.”
Gerelateerd: Aandacht voor diversiteit groeit in financiële sector.