Wat is er nodig voor een meer duurzame toekomst? Het is de vraag die centraal staat in het onlangs gepubliceerde rapport 'Duurzaam en betrokken beleggen', waarin van Van Lanschot Kempen uiteenzet hoe het zijn CO2-voetafdruk jaarlijks met 7% wil verkleinen. Om dat te bereiken is er volgens de vermogensbeheerder een circulaire economie nodig. Het bedrijf wil zich dan ook richten op een tweetal transities die daarvoor onontbeerlijk zijn: de voedseltransitie en de materiaaltransitie.
Volgens Van Lanschot Kempen is een meer duurzame en circulaire productie en consumptie noodzakelijk om een leefbare omgeving te houden. Het mag duidelijk zijn dat een constante economische groei ook een keerzijde heeft, veelal worden klimaatverandering, uitputting van de aarde en het verlies aan biodiversiteit in dat kader genoemd.
Verschuivend perspectief: voetafdruk én handafdruk
Het Van Lanschot Kempen Sustainable Equity-team heeft met het oog op de transities hun portefeuille onder de loep genomen om te kijken welke bedrijven goed passen bij de nieuwe invalshoek. Portefeuillemanager Herman Kleeven ziet wel een verschuivend perspectief: “We keken eerst vooral naar de voetafdruk van een bedrijf zoals de uitstoot, maar we geven nu ook aandacht aan de handafdruk.” Hiermee bedoelt hij meer focus op wat voor producten de onderneming maakt en hoe deze zich verhouden tot de transitie.
Als voorbeeld van een bedrijf dat in het plaatje past van transitiedenken noemt Kleeven het van oorsprong Deense Novozymes, een wereldleider in biologische oplossingen om materialen te verbeteren door gebruik van microben en enzymen, waardoor minder chemicaliën nodig zijn. Enzymen hebben talloze toepassingen zoals onder andere: de inzet bij efficiëntere en groenere wasmiddelen, het recyclen van plastic en het maken van schonere biobrandstof.
“Het is een mooi voorbeeld van een onderneming die niet alleen de materiaaltransitie, maar ook de voedseltransitie en de klimaattransitie een duwtje in de rug kan geven”, meent Kleeven. “En daarom past dit bedrijf goed in onze portefeuille.”
Financiële weerbaarheid en groeipotentie
Kleeven benadrukt dat ze ook kijken naar de financiële weerbaarheid en de groeipotentie van de bedrijven en dat ze goed voorbereid moeten zijn op de noodzakelijke transities. Het team blijft daarom alert. “Inzichten veranderen en maatschappelijke normen ook. Wat de ene dat nog als een stap vooruit werd gezien, kan de andere dag weer ter discussie komen te staan. Denk aan biobrandstoffen, daar is het gesprek nog volop over aan de gang”, aldus Kleeven.
Hij stelt dat ook wordt gekeken naar de volledige keten van een bedrijf, waarbij onafhankelijke databases worden gebruikt om de duurzaamheid van de in- en output te meten zoals bijvoorbeeld het watergebruik en de CO2-uitstoot.
In die context zullen er helaas ondernemingen zijn die niet aan de juiste eisen voldoen en waar men afscheid van zal nemen, zegt Kleeven. “Ons streven is om het percentage duurzame beleggingen in het fonds volgens de definitie van de SFDR (Sustainable Finance Disclosure Regulation) fors te verhogen. Daar zullen wij zeker keuzes voor moeten maken.”
Meer Wealth Management-gerelateerd nieuws is te vinden op de Wealth Management-themapagina van banken.nl.