Achmea vindt functioneringsgesprekken niet meer van deze tijd
Achmea stapt af van het traditionele functioneringsgesprek met werknemers. Volgens de bank en verzekeraar is het niet meer van deze tijd en werkt het demotiverend voor werknemers. Met het verdwijnen van deze gesprekken verdwijnt ook het verband tussen prestatie en beloning. De verandering vindt bij Achmea plaats met ingang van volgend jaar.
Dat Achmea stopt met het voeren van functioneringsgesprekken met werknemers komt niet als een donderslag bij heldere hemel. Eind 2017 verscheen van de hand de Nederlandse onderzoeker Kilian Wawoe een tamelijk vernietigend rapport over het verschijnsel. Eerder dit jaar kondigde ABN AMRO bovendien ook al aan te stoppen met beoordelingsgesprekken oude stijl.
Logische stap
Volgens Achmea is het een logische stap. Egmond Borgdorff, directeur HR-beleid en Arbeidsmarkt bij Achmea: “80 procent van de mensen vindt dat hij of zij beter presteert dan gemiddeld. Bij het traditionele beoordelingssysteem leg je mensen per definitie langs een gemiddelde meetlat, waarbij de uitkomst dus vaak leidt tot ontevredenheid. De leidinggevende zegt: ik vind dat je een 3 waard bent, terwijl de medewerker juist vindt dat hij meer verdient. Zo'n systeem werkt demotiverend.”
Binnen de nieuwe organisatie geeft Achmea teams zelf de vrijheid om een beoordelingssysteem in te richten en in welke vorm. “Medewerkers maken in de nieuwe situatie zelf afspraken met hun leidinggevende om over hun prestaties, resultaten en ontwikkeling te praten”, legt Borgdorff uit. “Gewoon als logisch onderdeel van hun werk, op momenten dat het schikt. We schrijven geen standaard meer voor.”
Meer autonomie
Een gevolg is wel dat er voortaan geen verband meer gelegd kan worden tussen prestatie en beloning, ook niet door de werknemer die vindt dat hij of zij goed bezig is. Iedere medewerker ontvangt jaarlijks dezelfde groeistap tot het maximum in de salarisschaal bereikt is, ongeacht de prestaties. “Mensen in onze kennisorganisatie worden meer gemotiveerd als ze meer autonomie krijgen, zich meer kunnen ontwikkelen en weten wat hun toegevoegde waarde is", aldus Borgdorff. “Niet door een geldelijke beloning, die moet gewoon in orde zijn. Soms zullen we mensen met iets kleins belonen, een bos bloemen of boek bijvoorbeeld. En met feedback op dát moment natuurlijk."