Geen plaats voor variabele bonus in nieuwe cao Nationale-Nederlanden
Werknemers van Nationale-Nederlanden hebben onder de nieuwe cao geen recht meer op variabele bonussen. In plaats daarvan ontvangen zij een vaste maandelijkse toeslag. De bankverzekeraar geeft haar medewerkers twee collectieve salarisverhogingen. Op 1 juli 2019 3% en precies een jaar later nog eens 3%. De leden van de raad van bestuur van Nationale-Nederlanden vallen echter niet onder de cao, hun eventuele bonus wordt bepaald door de raad van commissarissen.
Nationale-Nederlanden kon een nieuwe cao wel gebruiken. Niet omdat de oude voorwaarden nou zo slecht waren, wel vanwege de integratie van Delta Lloyd in de organisatie. Nationale-Nederlanden rondde de overname van Delta Lloyd vorig jaar definitief af en sindsdien bestonden er twee verschillende cao’s naast elkaar, in wat feitelijk één organisatie was. Voor zover naar buiten is gekomen, heeft dat nog niet tot scheve gezichten geleid maar voorkomen is nu eenmaal beter dan genezen. Daarom treedt een nieuwe cao in werking, waarin de letter ‘c’ zijn betekenis weer eer aandoet. De cao gaat in met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2019.
De nieuwe cao geldt voor twee jaar. Voor de buitenwereld waarschijnlijk één van de meest opvallende punten is het afscheid van de variabele bonus, een component dat buiten de sector regelmatig verfoeid wordt omdat het uit zou nodigen tot het nemen van onverantwoorde risico’s. De werknemers van Nationale-Nederlanden krijgen in plaats daarvan een vaste maandelijkse toeslag. Daarbij krijgen zij in een jaar tijd twee loonsverhogingen van 3%. Een belangrijke secundaire voorwaarde komt in de vorm van vier weken betaald vaderschapsverlof, drie weken meer dan de wet voorschrijft. Eerder nam ING deze stap ook al.
“We zijn tevreden met deze nieuwe cao en de harmonisatie van de bestaande arbeidsvoorwaarden”, zegt NN-bestuurder Dailah Nihot. “Eenzelfde pakket aan arbeidsvoorwaarden is een belangrijke stap in het integratieproces van de twee bedrijven; een stap die bovendien bijdraagt aan de verdere vorming van een gezamenlijke cultuur.”