‘Buitenlandse banken in NL klaar voor dialoog met bredere groep stakeholders'

04 oktober 2019 Banken.nl 4 min. leestijd

Een internationale bankier, die in zijn 26 jaar bij het Amerikaanse Citi in zes verschillende landen werkte. Die internationale ervaring maakt dat Auke Leenstra zich graag inzet voor de belangen van buitenlandse banken in Nederland. Een nadere kennismaking met de voorzitter van de nu 25-jarige Foreign Bankers’ Association (FBA). En met de groeiende rol van buitenlandse banken in Nederland.

“Flying dutchmen and women. Zo noemen we bij Citi, actief in ruim 100 landen, de mensen die we in Nederland aannemen om wereldwijd aan de slag te gaan. Internationaliteit staat bij ons hoog in het vaandel”, begint Auke Leenstra, bij Citi Head of Banking, lid van het Executive Committee Citibank Europe en Citi Country Officer Netherlands. “Na jaren in het buitenland vind ik het een voorrecht om in mijn eigen land te mogen werken. Ik richt me nu vooral op de governance – het reilen en zeilen van Citi als Europese systeembank - en op het aansturen van internationale operaties. Ik was al lang actief in het FBA-bestuur. Toen men mij in 2018 vroeg om een stapje naar voren te doen als voorzitter, dacht ik: ik ben nu op een punt in mijn loopbaan dat ik echt toegevoegde waarde kan bieden aan de FBA.”

Waarom is Nederland een aantrekkelijke vestigingsplaats voor buitenlandse banken?

Leenstra: “Heel simpel: omdat Nederland veel mogelijkheden biedt. Veel goede klanten, een aantrekkelijke expatcultuur en een open economie waar veel energie en groei in zit. Als buitenlandse banken moeten kiezen in welke landen ze actief gaan worden, dan staat Nederland er goed bij. Daarom groeien buitenlandse banken in Nederland. Niet een heel grote groei – eerder een evolutie dan een revolutie – maar wel een gestage. De laatste jaren vooral door banken uit Azië. Dat geeft naast extra groei ook extra diversiteit én groei van werkgelegenheid, zoals onze leden aangeven. Dat is opmerkelijk, want zoals bekend is de werkgelegenheid in de Nederlandse financiële sector de laatste jaren sterk teruggelopen.”

Wat ziet u als redelijk ‘nieuwe’ voorzitter als de koers van de FBA voor de komende jaren?

Leenstra: “De FBA richtte zich tot nu toe vooral op de Amsterdamse financial circles. Maar met het groeiende belang van buitenlandse banken in Nederland, is het tijd om als FBA een stap naar voren te maken. Ik help het bestuur er graag bij om die stappen in de goede richting te zetten. Zo denk ik dat het goed is om ons opener en kwetsbaarder op te stellen naar een bredere groep stakeholders, om een open dialoog aan te gaan over vragen als: wat doen wij als buitenlandse banken in Nederland? Wat trekt ons aan en wat zouden buitenlandse banken misschien graag anders zien?”

Wat vindt u van het Nederlandse bankenklimaat in vergelijking tot andere Europese landen?

Leenstra: “Naast de voordelen in Nederland zijn er ook uitdagingen. Zo heeft het aanzien van banken in Nederland een enorme knauw gehad – misschien nog dieper dan in andere Europese landen. Dat blijft een gevoelig punt. Ik denk dat als buitenlandse banken hun meerwaarde beter kunnen laten zien – in  het helpen bij de verdere vormgeving van de open economie, in het scheppen van werkgelegenheid -  dat dat positief kan uitwerken op de Nederlandse bankensector als geheel. Wij voelen die verantwoordelijkheid en willen die stap zeker nemen.”

“Wat buitenlandse banken verder zien als twee typisch Nederlandse knelpunten zijn ten eerste de proportionaliteit van rapportages en ten tweede, in mindere mate, het goldplating. Wat betreft de proportionaliteit: ondanks de goede bedoelingen, zijn kleine (ook buitenlandse) banken onevenredig veel tijd kwijt aan rapportages die minder nuttig lijken en die net iets verschillen van de rapportages in de andere Europese landen. Het andere knelpunt dat we soms ervaren, is het goldplating: de manier waarop de Nederlandse overheid Europese wet- en regelgeving voor banken vertaalt in nationale wet- en regelgeving. Nederland gaat niet zelden een stapje verder dan de ons omringende landen. Dat is niet noodzakelijk fout. Het komt voort uit de overtuiging die er leeft onder de regelgever, toezichthouder en politiek. Waardevol, en iets waar ook wij als buitenlandse banken gewoon mee om moeten gaan. 

In een open dialoog tussen regelgever en de hele bankensector – ook de buitenlandse banken – zou je samen kunnen kijken waar er wat te winnen valt. Als mijn leden zouden horen dat er vooruitgang ligt in proportionaliteit en in het harmoniseren van regelgeving in Europa, dan zouden buitenlandse banken een enorme stap voorwaarts kunnen maken in Nederland.  Soms is het ook goed om te zien dat Nederland het voortouw neemt in Europa, zoals nu bijvoorbeeld in het aanjagen van vooruitgang van Capital Markets Union in de EU.  Harmonisering biedt mogelijkheden - juist aan banken die internationaal werken. Dat is mooi om te zien.”

Dit artikel is eerder verschenen in Bank|Wereld Online, het magazine van de Nederlandse Vereniging van Banken.