Nieuwe Wwft-verplichting: een CDD-onderzoek naar CDD-medewerkers
Op 15 oktober 2020 is de Herstelwet financiële markten 2020 in werking getreden. Deze Herstelwet brengt een aantal wijzigingen mee in de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft). Het verplicht doorlichten van medewerkers en dagelijkse beleidsbepalers is één van deze wijzigingen, ofwel een CDD-onderzoek naar CDD-medewerkers. Leon Bex, legal consultant bij adviesbureau Charco & Dique, vertelt over deze nieuwe verplichting.
De wijziging is onderdeel van de implementatie van de vierde anti-witwasrichtlijn (AMLD 4) in de Nederlandse wetgeving. De richtlijn schrijft voor dat instellingen op verschillende onderwerpen moeten beschikken over gedragslijnen, controlemaatregelen en procedures. Doorlichting van medewerkers is één van deze onderwerpen. Dit punt was eerder niet opgenomen in de Nederlandse wetgeving en dat wordt met deze wijziging hersteld.
Betrouwbaarheidstoetsing niet helemaal nieuw
Maar betrouwbaarheidstoetsing is niet helemaal nieuw. In de Wet op het financieel toezicht (Wft), het Besluit prudentiële regelgeving (Bpr) en het Besluit Gedragstoezicht financiële ondernemingen (Bgfo) zijn al normen opgenomen voor het betrouwbaarheidsonderzoek voor personen met een integriteitsgevoelige functie, alsook werknemers die zich rechtstreeks bezighouden met het verlenen van financiële diensten. Bex somt er aantal op.
- In de artikelen 4:9 en 4:10 Wft is opgenomen welke personen aan de eisen over geschiktheid respectievelijk betrouwbaarheid moeten voldoen.
- Artikel 13 Bpr legt de verplichting bij financiële ondernemingen een onderbouwde beoordeling te maken van de betrouwbaarheid van personen die zij wil benoemen in een integriteitsgevoelige functie.
- Artikel 28 van de Bgfo legt de verplichting bij bepaalde financieel dienstverleners, dat zorg moet worden gedragen dat de betrouwbaarheid van, onder meer, de werknemers die zich rechtstreeks bezighouden met het verlenen van financiële diensten buiten twijfel staat.
“Echter, de wijziging van artikel 35 Wwft gaat verder. Het ligt namelijk voor de hand dat alle medewerkers worden onderworpen aan een ‘pre-employment screening’. En voor wat betreft de ‘in-employment screening’ is er ruimte om dit risicogebaseerd te doen, afhankelijk van de functie en eventuele risicosignalen”, aldus Bex.
Voor wie de Wft-toetsing al heeft uitgevoerd over alle medewerkers, verandert er waarschijnlijk niets. Banken die de Wft-toetsing echter op een beperkte groep medewerkers heeft toegepast zullen moeten afwegen of een nieuwe of aanvullende toetsing moet worden uitgevoerd.
Waarop toetsen?
“Echter staat niet expliciet beschreven waarop moet worden getoetst. De Memorie van Toelichting geeft alleen aan dat de doorlichting verband houdt met het risico dat de instelling wordt gebruikt voor witwassen of het financieren van terrorisme. Ook artikel 8 van AMLD 4 geeft geen verdere invulling van het begrip doorlichting”, duidt Bex de wijziging.
De Financial Action Task Force (FATF) zegt in haar aanbevelingen dat een financiële instelling adequate screening-procedures moet hebben om hoge normen te garanderen bij het aannemen van personeel. En dat het soort en de omvang van deze screening passend moeten zijn, rekening houdend met het risico op het witwassen van geld, terrorismefinanciering en de omvang van de instelling.
Een accountmanager die zelf cliëntenonderzoek uitvoert zal bijvoorbeeld strenger moeten worden getoetst dan een medewerker op de afdeling Administratie.
De mate waarin de Wwft-toetsing moet worden uitgevoerd, hangt dus samen met de taken van een bepaalde medewerker. “Een accountmanager die zelf cliëntenonderzoek uitvoert zal bijvoorbeeld strenger moeten worden getoetst dan een medewerker op de afdeling Administratie. Bij een strengere toets kan worden gedacht aan een extra aanvullend antecedentenonderzoek of het opvragen van meerdere referenties.”
Ook hangt de Wwft-toetsing samen met de risico’s, aard en omvang van een onderneming. Een grote bank die actief is in vastgoed en handelsfinanciering zal, in tegenstelling tot een kleine beleggingsinstelling met een paar Nederlandse investeerders, ook worden geacht zijn medewerkers aan een strengere doorlichting te onderwerpen.
Hoe frequent toetsen?
Hoe vaak de toetsing moeten worden gedaan, is ook niet aangegeven. ''Afgaande op de tekst van artikel 35 Wwft, wordt niet gesproken van een periodieke doorlichting, zoals dit wel duidelijk is aangegeven bij opleidingen in hetzelfde artikel',' zegt Bex. ''Vooralsnog nemen wij aan dat de toetsing moet plaatsvinden bij het aannemen van een medewerker en eventueel bij signalen zijn over een integriteitsschending door medewerker.''