Leaders in Finance in gesprek met fintech-kenner Radboud Vlaar

31 december 2020 Banken.nl 9 min. leestijd
Meer nieuws over

Radboud Vlaar is mede-oprichter en partner bij Finch Capital, een bedrijf dat geld ophaalt bij investeerders om te investeren in veelbelovende jonge bedrijven. Vanuit Amsterdam, Londen en Jakarta zoekt Finch voortdurend naar veelbelovende startups op het snijvlak van finance en technologie, met een nadruk op Europa en Zuid-Oost Azië. In gesprek met Jeroen Broekema van Leaders in Finance gaat hij op in vinden van goede proposities, de geografische focus en de ‘wall of shame’. 

Wie bericht krijgt van ene R. Vlaar denkt mogelijk in de maling te worden genomen door iemand die zich voordoet als de bonkige verdediger van AZ. Niets is minder waar in deze, we hebben het hier namelijk over Radboud Vlaar, mede-oprichter en partner van Finch Capital. Finch Capital is wat men in jargon een ‘early stage venture capital firm’. Dat komt in de basis neer op een bedrijf dat geld ophaalt bij investeerders om te investeren in veelbelovende jonge bedrijven. 

Al op relatief jonge leeftijd behaalde Vlaar een prestatie die maar zeer weinigen hem na zullen of na willen doen. Aan de Rijksuniversiteit Groningen behaalde hij namelijk niet éen, niet twee, niet drie, maar vier master-titels, allemaal gerelateerd aan de bedrijfseconomie en accountancy. Nadien begon hij zijn carrière bij investeringsmaatschappij TPG om enkele jaren later over te stappen naar McKinsey, waar hij al op 30-jarige leeftijd partner werd. Het ondernemersbloed kroop echter waar het niet gaan kon en zodoende besloot hij voor zichzelf te beginnen. Samen met een partner richtte hij Finch Capital op. 

Naar eigen zeggen heeft Finch inmiddels in zo’n veertig bedrijven geïnvesteerd sinds de oprichting in 2016. Daaronder zitten namen die ook op Banken.nl regelmatig de revue passeren, zoals bijvoorbeeld neo-broker Buxhypotheekadviseur Ikbenfrits en betaalonderneming Payaut.   

“We werken met twaalf fulltime mensen aan de investeringskant en portfolio-support”, antwoordt Vlaar op de vraag hoeveel mensen betrokken zijn bij Finch. “Daarnaast hebben we nog vijf adviseurs die aan de investment kant helpen. Zij zijn niet fulltime betrokken. Twee van hen zitten in Jakarta en de rest zit in Londen en in Amsterdam.”

Geografische focus

Die drie steden staan symbool voor het geografische werkveld van Finch, dat zich toespitst op Europa en Zuid-Oost Azië, meer in het bijzonder Indonesië. Vandaar dus ook een vertegenwoordiging in Jakarta, voorlopig nog even de hoofdstad tot het moment dat een volledig nieuwe opgeleverd wordt op Kalimantan, het Indonesische deel van Borneo. De keuze om de VS links te laten liggen is bewust zo gemaakt, legt Vlaar uit. 

“Wat zijn de specifieke inzichten die we hebben om de juiste bedrijven te selecteren, is één van de vragen die we ons stellen. Dus ons beeld is dat we relatief dicht bij die bedrijven zitten en wonen om op die manier een stuk te kunnen helpen en een beeld te vormen of het een goed product is, een goed team is en zo verder. In Europa is alles makkelijk te bereizen of het was in ieder geval makkelijk te bereizen in de tijd dat we begonnen.”

De VS daarentegen beschikt al langer over een goed ontwikkeld venture capital-ecosysteem. “We zitten er niet. Er zijn genoeg mensen die daar wonen en actief zijn hierin. Ons beeld is om vanuit Nederland in Amerikaanse bedrijven te investeren, ook in de fase waarin we zitten. Het heeft weinig toegevoegde waarde en de kans dat je daar beter gaat performen dan de lokale partijen, die is klein.” 

“Je ziet heel veel tech-bedrijven sneller een kantoor in Azië openen.”

In Zuid-Oost Azië ligt de aandacht vooral bij Indonesië. De archipel doemt steeds vaker op in lijstjes van landen met veel economisch potentieel, mede aangewakkerd door de enorme – en bovendien relatief jonge – populatie. “Indonesië is hard op weg om de vierde economie ter wereld te worden. Binnen Europa hebben we een hele sterke digitale adoptie, dat is hetzelfde als Indonesië. Het is vrij toegankelijk voor buitenlandse investering, met weinig restricties voor buitenlanders zoals je die in China had. Dus we kennen die markt daar goed, we kennen ook een aantal van de belangrijke spelers in die markt en zo zijn we daar in het tweede fonds met name in Indonesië begonnen.”

“Je ziet binnen de mondiale BBP-verschuiving dat Azië in toenemende mate een belangrijkere rol speelt dan de VS, ook op het gebied van innovatie en grote tech”, zo beschrijft Vlaar een bredere ontwikkeling wat betreft de trek naar Zuid-Oost Azië. “Je ziet ook heel veel Europese tech-bedrijven nu sneller een kantoor in Azië openen – of het nu in Singapore of Hong Kong is of China – en daar kunnen wij ook bij helpen met het netwerk dat we hebben. Dus in zoverre, het helpen van bedrijven om naar Amerika te gaan is niet een onderscheidend iets.”

Verschuivende blik naar ‘enabling fintech’

Ruwweg vijf jaar geleden oordeelden veel specialisten dat fintech het financiële systeem radicaal zou omwerpen. Natuurlijk hebben er veel ontwikkelingen plaatsgevonden, maar de gevestigde partijen zijn er nog steeds en zijn meegegaan in de digitale wapenwedloop. De ene alleen wat voortvarender dan de andere. 

“Ik denk dat dat nu een stuk genuanceerder is geworden. Het is ook een sterk gereguleerde industrie, dus zo snel gaan dingen niet, zoals bijvoorbeeld wel bij berichtendiensten. Het zijn financiële producten waarin vertrouwen een rol speelt. Het is toch het vermogen van mensen of een belangrijke beslissing in hun leven of het heeft een grote invloed op het succes van een bedrijf van iemand waarbij hij een lening afsluit of zijn betalingen ermee doet. Dus dat is allemaal iets minder disruptief geworden.”

Fintech is iets minder disruptief geworden dan aanvankelijk verwacht.

Er zijn echter segmenten waar disruptie wel aan de orde van de dag is. “Als je kijkt naar payments, dan zijn er natuurlijk vrij veel activiteiten buiten de rol van de banken terecht gekomen. Denk aan het verlenen van betaaldiensten, maar dat heeft ook heel veel te maken met de shift van offline naar online.”

Vlaar beschrijft de ontwikkeling dat de financiële grote hoeveelheden geld uitgeeft aan software-bedrijven. Bedrijven die bepaalde financiële processen efficiënter maken, een bijdrage leveren aan het automatiseren van rapportages richting de toezichthouder of middels data-analyse nieuwe inzicht-niveaus mogelijk maken op basis waarvan financiële instellingen hun strategie kunnen aanscherpen. 

“In toenemende mate investeren wij in dat gebied, daarom zijn ook Artificial Intelligence en IoT onderdelen van de gebieden waarin we investeren. We zien ook heel veel mogelijkheden in de financiële sector. Dus in het eerste fonds denk ik dat het 50/50 geweest zal zijn, dus 50% disruptive en 50% enabled. Voor het tweede fonds denk ik dat het eerder 60% tot 70% software was en dat we dat in die trend doorschuiven.”

Wall of shame

Investeren in een startup gaat hoe dan ook gepaard met het nemen van risico. En een ijzeren wet geldt dat hoe hoger de opbrengsten zijn, des te hoger het risico en andersom. Ook bij Finch gaat het weleens fout en ontwikkelt een startup zich anders dan verwacht of gehoopt. “We hebben niet heel vaak een fout gemaakt omdat de markt er niet was, vaak gaat het toch mis aan de menselijke kant. Mensen zijn misschien goed in het maken van het product, maar niet in het schalen van het product of mensen zijn niet goed in staat om goede andere mensen te vinden.” 

Tijdens het proces van onderzoeken om wel of juist niet te investeren vaart Vlaar niet alleen op de tastbare dingen. “Als dat hele lange trajecten zijn of er gebeuren onethische dingen of je hebt het idee dat je genaaid gaat worden; er zitten gewoon wat softe aspecten in zo'n proces of je ziet nooit de rest van het team. Iemand doet bijvoorbeeld alles in zijn eentje. Dan zegt dat waarschijnlijk iets over die persoon, kan hij wel goed delegeren? Misschien is iemand heel goed in een bepaalde fase maar als je op een gegeven moment groter wil worden moet je kunnen delegeren en goede mensen kunnen aannemen. Er zijn wat hints die je kunt krijgen in die interacties.”

Uiteraard kan het voorkomen dat men ‘met de kennis van nu’ uiteindelijk wel geïnvesteerd zou hebben, terwijl de keuze in eerste instantie viel op niet investeren. Zo besloot Finch om destijds niet te investeren in online bank Revolut, wat momenteel de meest succesvolle fintech-bank lijkt te gaan worden. “Dat kwam omdat er ook competing business zat in ons portfolio. We hadden in dat geval beter de aandelen voor niks kunnen weggeven aan dat competing bedrijf en toch moeten investeren.”

"De wall of shame is bij venture capital over het algemeen groter dan de wall of fame."

“De wall of shame is bij venture capital over het algemeen groter dan de wall of fame. Dus het is een gegeven dat je uiteindelijk zo weinig in bedrijven investeert per jaar. De statistieken zijn dat je banger bent dat je het goede bedrijf gemist hebt dan de kans dat je 'nee' zegt. Dus die statistieken zijn complex, daarom zijn we ook iets opgeschoven naar bedrijven met iets meer omzet. We investeren nu meer in bedrijven van €2 miljoen tot €5 miljoen.”

“We hebben wel als principe dat we niet gaan investeren in bedrijven die met elkaar gaan concurreren. Dat is voor de langetermijnreputatie en ook naar de ondernemers toe niet goed. Daardoor mis je soms ook bedrijven. Er zijn sommige bedrijven waar je fundamenteel niet in gelooft of je wil niet in regulatory arbitrage zitten die het toch heel goed blijken te doen. Per saldo is voor ons de belangrijkste vraag: ‘Hebben we niet ooit dat bedrijf op onze radar gehad?’ De meeste hebben we wel op de ene of andere manier gezien. We proberen altijd wel te snappen als we het niet gezien hebben. Waarom hebben we het gemist? Helaas zitten we in een business waar we zeker fouten maken.