‘Rondlopen met rechte schouders’: Klaas Knot blikt terug op 10 jaar DNB

11 maart 2022 Banken.nl 7 min. leestijd

Een bijzondere mijlpaal voor Leaders in Finance: vandaag verscheen alweer de honderdste aflevering van de podcastserie. En bij een bijzondere aflevering hoort een bijzondere gast. Dus ontving Jeroen Broekema Klaas Knot, die zelf kortgeleden ook een jubileum mocht vieren: afgelopen zomer stond hij alweer tien jaar aan het hoofd van De Nederlandsche Bank. Samen met Broekema maakte Knot de balans op: staat de centrale bank er beter voor dan bij zijn aantreden, vlak na de financiële crisis?

“Een bank kan helemaal niet failliet” – dat is wat Klaas Knot te horen kreeg van zijn economieleraar. Het was eind jaren 70 en de in Groningen opgegroeide Knot zat net op het Andreas College in het Friese Drachten. Heel lang duurde het niet voordat de economieleraar zijn woorden weer moest inslikken: in 1981 viel de Amsterdam-American Bank om. Twee jaar later was het de beurt aan de Tilburgsche Hypotheekbank.

“Het donkere begin van de jaren 80” was aangebroken, zoals Knot het verwoordt. “Toen was de Nederlandse economie een drama, echt een ‘total basket case’ zou je kunnen zeggen: 10% werkloosheid, 10% inflatie en 10% begrotingstekort. Die cijfers kloppen natuurlijk niet helemaal, maar dat was wel ongeveer hoe het ervoor stond.”

Jeroen Broekema in gesprek met Klaas Knot

Geen beste stand van zaken dus, maar voor de jonge Knot wel een vruchtbare voedingsbodem voor zijn fascinatie voor economie. “Als scholier vroeg ik me af: Hoe kan zoiets? Hoe kan een vak als economie zo’n drama opleveren, en kan dit echt niet beter?” Deze fascinatie werd alleen maar versterkt doordat zelfs de inspirerende economieleraar die zoveel van het vak afwist er zó naast kon zitten.

De Heintje Davids van De Nederlandsche Bank

Na het vwo ging Knot dan ook economie studeren, aan de Rijksuniversiteit Groningen. Na daar cum laude af te studeren en vervolgens ook te promoveren, begon hij in 1995 voor het eerst bij De Nederlandsche Bank (DNB).

Voor het eerst, maar zeker niet voor het laatst: hij vertrok voor ‘uitstapjes’ naar het IMF, de Pensioen- en Verzekeringskamer en het ministerie van Financiën, maar keerde telkens terug bij DNB.

“Ik heb mezelf weleens de Heintje Davids van De Nederlandsche Bank genoemd”, zegt hij lachend. “Ik heb ook drie keer een uitnodiging mogen ontvangen voor ’t introductieprogramma voor nieuwe medewerkers.”

Crisis in het hart van het werkterrein

Toen Knot voor de (vooralsnog) laatste keer terugkeerde deed het financieel landschap weer enigszins denken aan die donkere jaren waarin hij kennismaakte met economie: het was 2011 en de wereldwijde bankensector was nog volop verwikkeld in de afwikkeling van de kredietcrisis die losbarstte met het omvallen van Lehman Brothers in het najaar van 2008.

“Toen ik aantrad als president was de organisatie nog behoorlijk aangeslagen”, blikt Knot terug. “Die financiële crisis zat toch in het hart van het werkterrein van De Nederlandsche Bank.”

De schrik zat hem niet alleen in de crisis zelf, maar vooral ook in het feit dat De Nederlandsche Bank er als toezichthouder zo door werd verrast.

“Die crisis hebben wij niet in alle opzichten zien aankomen. En toen ik startte zaten we nog in het proces van verwerking daarvan – dat er toch een aantal dingen die wij niet voor mogelijk hadden gehouden gebeurd waren”, erkent Knot, die destijds vast weer even terugdacht aan zijn economieleraar.

Weer met rechte schouders

Terwijl DNB nog aan het bekomen was van de crisis, was de weg naar boven al wel weer ingezet toen Knot begon. “De eerste stappen richting de verbetering van ons toezicht waren gezet. Bijvoorbeeld wat we moesten doen om van analyse naar actie te komen. Dat was ook de titel van één van die interne evaluatierapporten, kan ik mij herinneren. En vanaf dat moment ben ik dus ook vooral bezig geweest om die agenda uit te rollen, om te zorgen dat wij de dingen gewoon weer goed gingen doen.”

Naarmate die agenda gestalte kreeg zag Knot ook het zelfvertrouwen weer terugkeren binnen DNB. “Ik denk dat dat het grootste verschil is. Ik denk dat mensen nu gewoon weer met rechte schouders en ook een beetje trots hier rondlopen – trots op de Nederlandsche Bank en de rol die wij vervullen.”

Toen de volgende grote crisis zich twee jaar geleden aandiende stond de centrale bank er dan ook heel anders voor dan in 2008. “Als je de mondiale financiële crisis vergelijkt met de pandemie, dan denk ik dat wij als Nederlandsche Bank hartstikke trots mogen zijn op de rol die wij tijdens de pandemie hebben kunnen spelen”, geeft Knot aan.

Duurzame welvaart

Dat betekent uiteraard niet dat waakzaamheid niet langer is geboden. Ondanks de stortvloed aan nieuwe regelgeving die sinds de kredietcrisis over de financiële sector is uitgestort, moet DNB continu blijven speuren naar mogelijke kwetsbaarheden in het systeem. In die toezichtstaak gaan Knot en zijn team te werk vanuit de missie die ze voor zichzelf hebben geformuleerd: “Wij willen bijdragen aan duurzame welvaart in Nederland.”

“Dat is natuurlijk ook een missie die breed is”, geeft Knot aan. “Daar kun je keuzes in maken wat eronder valt.” En uiteraard ontstaat daarbij ook discussie binnen de markt over waar DNB zich wel en vooral níet mee moet bemoeien. Eén van die discussiepunten is of de fiscaliteit rondom de woningmarkt binnen het mandaat valt.

Papieren welvaart

Maar die woningmarkt is volgens Knot nou net één van de mogelijke kwetsbaarheden in het Nederlandse systeem en valt daarmee “squarely binnen ons mandaat”, is hij glashelder. “De woningmarkt is waarschijnlijk de belangrijkste bedreiging voor financiële stabiliteit die van binnenlandse makelij is.”

“De meeste bedreigingen voor de financiële stabiliteit van Nederland komen allemaal uit het buitenland”, licht hij toe. “Die spoelen in feite gewoon over ons land heen omdat we een open economie zijn met een open financiële sector. Kijk ook naar de financiële crisis van 2008-2009. Maar er is één factor waarvan ik zeg: ja, die is toch echt van binnenlandse makelij, dat is onze huizenmarkt.”

En fiscaliteit speelt volgens Knot zonder twijfel een rol in de mate waarin de woningmarkt oververhit raakt. “Als die huizenmarkt overspannen wordt, gaan mensen toch zichzelf ‘overreachen’ als het gaat om hypotheken enzovoort. En als de huizenmarkt dan keert krijg je onderwaterproblematiek, financiële instabiliteit. Er wordt op basis van de huizenmarkt een hoop nepwelvaart gecreëerd – papieren welvaart die op het moment dat de huizenmarkt keert toch niet duurzaam blijkt te zijn.”

Klimaatrisico’s zijn financiële risico’s

Duurzame welvaart heeft vandaag de dag nog een andere betekenis, die steeds belangrijker wordt geacht: welvaart die veel breder is dan financieel vermogen – denk aan een sterke en sociale samenleving en de leefbaarheid van onze planeet. Nu de opwarming van de aarde steeds duidelijker haar sporen nalaat vormt dit laatste thema ook nadrukkelijk een discussiepunt omtrent het mandaat van DNB.

"Ik denk dat mensen hier nu gewoon weer trots rondlopen – trots op de Nederlandsche Bank en de rol die wij vervullen.”

“Wij hebben ons in het begin ook wel afgevraagd hoe nadrukkelijk wij ons met klimaatverandering moeten bemoeien”, vertelt Knot. “Uiteindelijk zijn we tot de conclusie gekomen dat de energietransitie één van de grootste – zo niet dé grootste – structurele verandering is die de Nederlandse economie in de komende jaren moet ondergaan. Dat is voor ons een gegeven.”

En dat gegeven heeft nou eenmaal enorme financiële implicaties. “Dit gaat de prijsvorming en de inflatie bepalen. Klimaatgerelateerde financiële risico’s gaan natuurlijk de solvabiliteit en de liquiditeit van de toezichthoudende instellingen raken. Met andere woorden, we hebben geconstateerd: ja, dit heeft enorm veel raakvlakken met ons mandaat. Maar daar zijn we best wel op bekritiseerd. En dat worden we tot op de dag van vandaag nog steeds.”

’t Kon minder

Bekritiseerd worden omdat je te véél dingen in de gaten houdt. Het is in ieder geval weer wat anders dan de kritiek die klonk toen Knot ruim tien jaar geleden begon als president.

Gevraagd of de cultuur binnen DNB sindsdien erg is veranderd kan Knot dat dan ook tevreden beamen, al houdt hij een kleine slag om de arm. “Ik hoop het wel, want dat was natuurlijk wel één van de doelstellingen die ik had toen ik aantrad.”

Als Broekema hem verzekert dat hij kan terugkijken op een zeer geslaagd decennium aan het hoofd van DNB glimlacht Knot bescheiden. “Het kon minder, zoals een Groninger zegt. Dat is het grootste compliment dat je van een Groninger kunt krijgen: ’t kon minder.”