EY Barometer: 'Nederland loopt achter in AI-adoptie'

03 oktober 2024 Banken.nl 3 min. leestijd

De adoptie van kunstmatige intelligentie op de werkvloer zorgt in veel Europese landen voor meetbare resultaten, maar Nederland blijft hierbij achter. Dit blijkt uit de nieuwste EY Barometer, die de toepassing van AI door medewerkers in negen Europese landen onderzocht.

Vooral in landen als Spanje en Zwitserland zien veel mensen grote voordelen van AI, terwijl Nederlandse bedrijven moeite hebben om dezelfde resultaten te boeken: hier geeft slechts 34% van de ondervraagde bedrijven aan dat AI hen heeft geholpen om kosten te besparen of de omzet te verhogen.

Dit staat in schril contrast met bijvoorbeeld Zwitserland, waar 81% van de bedrijven AI als een drijvende kracht achter hun succes beschouwt.

EY Barometer: 'Nederland loopt achter in AI-adoptie'Volgens Menno Bonninga (AI Lead bij EY in Nederland) zijn de restricties die in Nederland gelden voor het gebruik van AI een belangrijke factor. “Het valt op dat in de goed scorende landen er geen of beperkte restricties zijn om met AI-programma’s te werken. Denk hierbij aan ChatGPT, BingChat, DeepL of chatbots en voice assistenten.”

“Zo kan een werknemer in Zwitserland volgens 73% van de ondervraagden volledig of met enige restricties voor zijn werk gebruik maken van AI-programma’s”, vervolgt Bonninga. “In de Nederlandse markt is dit 51%, terwijl dit bijvoorbeeld Duitsland op slechts 42% zit.”

Kwestie van mindset?

Naast regelgeving speelt volgens het adviesbureau ook de houding van werknemers een rol. In goed presterende landen nemen medewerkers immers meer eigen verantwoordelijkheid voor hun ontwikkeling met AI, iets wat in Nederland nog achterblijft.

Bonninga merkt op: “Zo’n 60% van de ondervraagde Zwitsers geeft aan zelf het initiatief te nemen om de kennis en ervaring met AI op te doen, waar dit in Nederland blijft steken op 38%.”

De Nederlandse werknemer geeft daarentegen wel aan te vinden dat zijn bedrijf voldoende investeert in het leren werken met AI. “Een kanttekening hierbij is dat een ruime meerderheid (64%) van de Nederlandse werknemers zich er terdege van bewust is dat door AI er mogelijk minder werknemers nodig zijn.”

Dit percentage komt overeen met het gemiddelde van West-Europa. Dit zou daarmee een factor kunnen zijn die ten koste gaat van het enthousiasme om met AI aan de slag te gaan. Ook interne restricties en de complexiteit van nieuwe technologieën zorgen er volgens EY voor dat bedrijven in Nederland minder snel de vruchten plukken van AI dan hun buitenlandse concurrenten.

Adviezen van EY

EY benadrukt ondertussen het belang van gerichte trainingen en een positieve houding van het management om de adoptie van AI te versnellen.

“Het feit dat veel werknemers hun opleiding privé voortzetten - ook omdat de aanbiedingen van hun werkgevers niet voldoende voor hen zijn - zou het management aan het denken moeten zetten”, betoogt Bonninga. “Trainingsprogramma's die zijn afgestemd op de specifieke behoeften van elke functie zijn essentieel voor het succesvol integreren van AI in bedrijfsoperaties.”

Tot slot wijst EY op het risico van ontoereikende training, waarbij werknemers eigen AI-oplossingen meenemen die mogelijk niet aansluiten bij de bedrijfsfilosofie. “Training is cruciaal en kan verbeterd worden door gepersonaliseerde leertrajecten en interactieve AI-tools aan te bieden, of door integratie in bestaande ontwikkelingsprogramma's om AI-vaardigheden te versterken.”