De European Banking Authority (EBA) en de European Securities and Markets Authority (ESMA) publiceerden op 2 juli 2021 een herziene versie van hun gezamenlijke richtsnoeren voor de beoordeling van de geschiktheid van leden van het bestuur van de onderneming en houders van sleutelfuncties.
De definitieve richtsnoeren zijn vanaf 31 december 2021 van toepassing. Ze gelden voor alle banken en beleggingsondernemingen, ongeacht hun bestuursstructuur. Compliance, Legal & Risk management adviesbureau Charco & Dique licht de belangrijkste punten uit de richtsnoeren toe.
Waarom niet gezamenlijke richtsnoeren?
De wijzigingen komen voort uit de inwerkingtreding van de vijfde anti-witwasrichtlijn en de aangescherpte eisen vanuit de Investment Firm Directive aan bestuurders van beleggingsondernemingen. Het doel van deze gezamenlijke richtsnoeren, is om de beoordeling van de geschiktheid van bestuurders binnen de bank- en effectensector van de Europese Unie verder te harmoniseren. Daarom werd aan de EBA een mandaat verleend om samen met de ESMA richtsnoeren inzake geschiktheid vast te stellen.
Meer diversiteit
De richtsnoeren benadrukken het belang van diversiteit binnen het bestuur. Want, zo stellen de toezichthouders: hoe meer diversiteit, hoe minder risico op groepsdenken. Om dit te bereiken zal een financiële instelling beleid op moeten stellen en implementeren dat rekening houdt met diversiteit op het gebied van achtergrond (opleiding en werkervaring), geslacht, leeftijd en geografische herkomst. Dit laatste is vooral van belang voor internationaal opererende instellingen.
Hierbij is met name het genderevenwicht van belang. Het diversiteitsbeleid moet een kwantitatieve doelstelling bevatten voor de vertegenwoordiging van het ondervertegenwoordigde geslacht. Ook moet worden vermeld op welke termijn en op welke manier dit doel behaald wordt.
Haalt de instelling de gestelde doelstellingen niet? Dan moet zij documenteren wat hier de reden van is, en welke maatregelen worden genomen in welk tijdsbestek, om ervoor te zorgen dat de streefdoelen toch worden gehaald.
Meer kennis over AML
Een ander belangrijk punt volgens EBA en ESMA, is dat het bestuur verantwoordelijkheid neemt voor de poortwachtersfunctie van de financiële instelling. Om deze functie te kunnen vervullen, moeten de leden van het bestuur steeds als betrouwbaar bekend staan. Ook moeten ze over voldoende kennis, vaardigheden en ervaring beschikken om de aan hen toebedeelde taken uit te voeren.
In lijn met de vijfde anti-witwasrichtlijn, die op 21 mei 2020 in werking trad, dienen beleidsbepalers van financiële instellingen aantoonbaar te beschikken over voldoende kennis op het gebied van anti-witwas risico’s, beleid, controlemaatregelen en procedures. Hiertoe dienen zij periodiek actuele opleidingen te volgen, zoals bijvoorbeeld het ‘Wwft programma voor het topmanagement’ van opleidingsinstituut The Ministry of Compliance. De wet- en regelgeving, markten en producten van de instelling veranderen immers continu.
Een artikel van Charco & Dique.