Als het over economie gaat is Barbara Baarsma een graag gezien gast aan talkshowtafels. De econoom – vandaag de dag CEO van Rabo Carbon Bank – heeft dan ook een duidelijke mening en weet die mooi te verwoorden. Zo bleek ook weer toen ze te gast was in de Leaders in Finance Podcast van Jeroen Broekema. Een gesprek over duurzaamheid, optimisme, onafhankelijk denken en nog veel meer.
Baarsma (52) werd geboren in Leiden maar groeide op in een dorp op het Zuid-Hollandse eiland Goeree-Overflakkee waar ze de eerste tien jaar “als heel fijn ervaren” heeft, maar later “onvoldoende uitdaging” vond. Voor haar studie ging ze naar Delft, waar ze Industrieel Ontwerpen probeerde maar erachter kwam dat het niet bij haar paste. “Ik ontwerp heel graag dingen, maar dan liever abstract”, aldus Baarsma.
Met die voorliefde voor abstractie kon ze haar lol op in haar volgende opleiding. Ze verkaste naar Amsterdam en studeerde Economie aan de UvA, waar ze later ook haar PhD behaalde. Haar proefschrift schreef ze over de monetaire waardering van externe effecten.
Het klinkt wellicht een beetje als een onbegrijpelijke mond vol, maar Baarsma legt uit dat het eigenlijk precies is wat ze nu doet als CEO van Rabo Carbon Bank: “Wat ik in dat proefschrift onderzocht, theoretisch en empirisch, breng ik nu in praktijk.”
“De Rabo Carbon Bank hangt een prijskaartje aan de ecosysteemdiensten die boeren leveren”, vertelt ze. “We verkopen namens de boeren reductie-eenheden en carbon credits – opgeslagen hoeveelheden koolstof – aan corporates in de voedselketen. Bedrijven die aan de wereld hebben beloofd geen broeikasgassen meer te willen uitstoten in 2030 of 2035.”
De spiegel van vergroening is ontgrijzen
Wat de Carbon Bank doet is niet uniek, erkent Baarsma. Wél uniek is volgens haar het feit dat een bank dit doet. “De Rabobank is de grootste food- en agribank ter wereld, dus logisch dat wij iets kiezen in de food- en agri, maar andere banken hebben misschien een andere specialisatie waar ze heel veel kennis hebben en zich misschien wat meer verantwoordelijk voelen.”
Ze ziet in ieder geval dat financiële instellingen het thema duurzaamheid op de radar hebben staan. “Ik merk uit gesprekken dat het bij sommigen erg op de voorgrond staat en bij anderen zit het nog wat meer in de machinekamer. Maar ik geloof dat ze er allemaal mee bezig zijn. En ze zullen ook wel moeten”, klinkt het stellig.
Ze geeft aan dat daar ook moeilijke besluiten en consequenties uit zullen voortvloeien – en dat daarin een dilemma schuilt: “Vergroening is voorwaarts, maar de spiegel van vergroening is ontgrijzen.” Ze legt uit: “Met ontgrijzen bedoel ik dat je afscheid neemt van die partijen, die toeleveranciers, die klanten, en misschien ook wel medewerkers die niet mee kunnen of willen in die vergroening. En dat doet pijn, dat is het dilemma.”
Baarsma is er wel voorstander van om op Europees of Nederlands niveau een belasting te heffen op zaken die het milieu schade toebrengen. “Dan ga je mensen die zet voorwaarts geven. Door die heffing – een carbon tax of een stikstofheffing – word je wel gedwongen om sneller die transitie van ontgrijzen in te gaan.”
Optimistische grondhouding
Ze ziet zichzelf als optimist en heeft vertrouwen in het slagen van zowel technologische als natuurlijke oplossingen voor klimaatverandering. Toch ontkomt ook zij niet aan de momenten waarop ze denkt: “Hoe moet dit aflopen?”, zo vertelt ze. “Maar ik kan alleen maar een bijdrage leveren als ik ervoor kies om die optimistische grondhouding te hebben.”
Dit optimisme klinkt ook door in haar verhaal over de tijd dat ze opgroeide op het eiland waar haar vader een praktijk als arts was gestart, en waar ze letterlijk en figuurlijk de ruimte kreeg. “Het was mooi daar, er waren allerlei mogelijkheden om eropuit te gaan. Ik werd er door mijn ouders intellectueel ook gestimuleerd.”
Godsdienst of schaken?
Het is voor Baarsma dan ook belangrijk om haar hersenen te laten kraken, zegt ze later. “Ik wil een leercurve hebben van minimaal 45 graden. Ik wil lekker mijn hersens laten crunchen, ik wil me ongemakkelijk voelen.”
Ongemakkelijk voelde ze zich wellicht toen ze op de enige openbare school in het dorp moest kiezen tussen godsdienstles en schaakles. Haar ouders, die niet religieus waren, zeiden dat ze beter godsdienst kon doen omdat ze daar “wat van kon leren”.
“Toen mocht je Jezus tekenen”, vertelt ze vermakelijk. “Die tekende ik met lange haren, een prachtige vrouw had ik ervan gemaakt. Wist ik veel.” Haar leraar vond het allemaal minder prachtig: “Ik kreeg ontzettend op mijn sodemieter. Toen is mijn moeder op hoge poten daar naartoe gegaan, dat dat echt niet de bedoeling was. Toen mocht ik gelukkig naar de schaakles.”
Het allergrootste goed
Al in de tijd bij haar ouders thuis leerde Baarsma ook argumenteren en onafhankelijk denken. Hoe belangrijk onafhankelijkheid nog altijd voor haar is legt ze uit aan de hand van haar innerlijk kompas: daarop neemt onafhankelijkheid namelijk niet één, maar twee windrichtingen in.
“De eerste is misschien wel het allergrootste goed”, vertelt ze, “en dat is dat ik iets doe omdat ik het wil en niet omdat het moet. Dat heeft een hele grote betekenis. Ik werk bij de Rabo Carbon Bank omdat ik daarin geloof, ik wil dat. Als dat niet meer zo is, dan moet ik dus zelf voort en dan moet ik niet gaan mopperen op omstandigheden, daar moet ik zelf door.”
De tweede vorm van onafhankelijkheid betreft het zelfstandig vormen van een eigen mening. “Ik start bij feiten. Ik doe onderzoek naar feiten en ga dan duiden, een mening geven. Dus niet alleen de feiten, maar wel starten bij de feiten en ik geef ook een duiding, een mening.”
“Vergroening is voorwaarts, maar de spiegel van vergroening is ontgrijzen.”
Dan blijven er natuurlijk nog twee windrichtingen over. Ook daar heeft Baarsma goed over nagedacht. “Ik wil heel graag een bijdrage leveren aan een maatschappelijk probleem, aan andere mensen”, zegt ze over de derde. “En de vierde is, ik wil leren.” Enthousiast benadrukt ze nog maar eens de leercurve: “Met die hoek van minimaal 45 graden.”
Door bij onderzoek uit te gaan van feiten en dan te gaan duiden geeft ze betekenis aan het econoom mogen zijn, meent ze. “Ik geloof dat ik die economische kennis die ik heb mogen vergaren tijdens mijn studie en tijdens mijn PhD, mag gebruiken om dingen te duiden die in de maatschappij spelen. Ik blijf graag constructief op basis van feitelijk mee te denken over economische problemen in de samenleving.”
Ten slotte haar onafhankelijke antwoord op de loopbaanadviesvraag van Broekema: “Vind je kompas”, klinkt het kort en krachtig, en ze legt vervolgens uit dat je dan pas van grote toegevoegde waarde bent voor de financiële sector. “En ijk je kompas”, vult ze erop aan. “Ga maar proeven. Vind je het leuk om bij de afdeling duurzaamheid van een bank te werken of vind je het juist leuk om bij credit risk te werken? Ga het maar ondervinden.”
Luister hier de volledige podcast.