ABN AMRO: ‘Bioloog in de top noodzakelijk om schade biodiversiteit te voorkomen’
De Nederlandse productie en consumptie veroorzaakt voor bijna €40 miljard schade aan biodiversiteit. Het grootste deel van die schade blijft echter ‘onder de oppervlakte’; de schade vindt niet binnen de sectoren zelf, maar bij leveranciers of klanten plaats. Dat blijkt uit onderzoek van ABN AMRO en Impact Institute.
Het rapport laat volgens de onderzoekers zien dat het ook vanuit economisch oogpunt belangrijk is dat de schade aan biodiversiteit wordt teruggedrongen. Het onderzoek brengt de schade in kaart van bedrijfstakken via de handel met 140 landen en het gebruik van 42 soorten gewassen.
Een groot deel van die biodiversiteitsschade wordt dus veroorzaakt bij of door klanten of leveranciers. Bijna driekwart daarvan (70%) via handelspartners in het buitenland. Voorbeelden zijn de cacao-import in combinatie met verkeerd landgebruik, of rundvlees waaraan waterverspilling te pas is gekomen.
Hoewel de agrarische sector en de voedingsmiddelenindustrie samen voor bijna een kwart van de schade verantwoordelijk zijn, gaat volgens de onderzoekers ook het IT-gebruik van banken en zakelijke dienstverleners veelal gepaard met (indirecte) milieuschade. Het hoge energieverbruik in datacenters en schaarde metalen in hardware worden daarbij als belangrijke schuldigen aangewezen.
Bredere welvaartsindicatoren
ABN AMRO en Impact Institute zijn dan ook van mening dat het terugdringen van de schade een integraal onderdeel moet vormen van de bedrijfsvoering. “Bijvoorbeeld door een ecoloog of bioloog in de bedrijfstop op te nemen. Die kan dan de strategische keuzes beïnvloeden.”
Daarnaast stellen de onderzoekers dat economische groei niet de focus van het beleid van een bedrijf zou moeten vormen, maar dat er breder moet worden gekeken naar andere welvaartsindicatoren. Ook inkomensgelijkheid, biodiversiteit en gezondheid zouden volgens hen belangrijke maatstaven voor succes moeten worden.
Lees het volledige onderzoek hier.
