Politiek wil financiële sector voorzien van betere munitie in bestrijding witwasproblematiek

29 januari 2020 Banken.nl 8 min. leestijd
Profiel
Meer nieuws over

De Nederlandse politiek maakt zich hard voor ruimere maatregelen om de witwasproblematiek aan te pakken. Op 2 december vorig jaar heeft de Tweede Kamer een wetsvoorstel ingediend om de huidige Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft) aan te passen met een drietal maatregelen, namelijk een verbod op contante betalingen van meer dan €3.000, verruiming van de mogelijkheden om informatie uit te wisselen bij cliënten met integriteitsrisico's en vereenvoudiging van de informatie uitwisseling tussen instellingen bij de transactiemonitoring. Shan Yuan Tai is Consultant Financial Risk & Compliance bij TriFinance en duidt de voorgestelde maatregelen én geeft zijn visie op de verwachte impact ervan.

In de Nederlandse samenleving is het percentage contante betalingen gedaald van 65% in 2010 naar 37% in 2018. Tai verwacht dat deze trend zich verder zal voortzetten door het toenemende gebruik van elektronische betaalmethoden en recente innovaties zoals Apple Pay. Anno 2020 kan dit percentage best wel eens onder de 25% komen te liggen. Bovendien lag het gemiddelde transactiebedrag van contante betalingen in 2018 op slechts € 13,44 euro.

Lager plafond voor cash betalingen

Het huidige plafond voor contante betalingen van €10.000 euro criminelen ruimte om uit illegale bronnen en activiteiten verkregen geld uit te geven aan dure en luxe goederen. Door de maatschappelijke en technologische ontwikkelingen vallen contante betalingen van grote bedragen sneller op en zal een verlaging van het plafond naar €3.000 het voor criminelen lastiger maken om onopgemerkt grote sommen geld wit te wassen. Voor handelaren van goederen zoals scooters, kleding, juwelen en sieraden biedt deze maatregel een grondslag om contante geldsommen gewoonweg te weigeren, zonder dat zij een beoordeling hoeven te maken of de bron van dat vermogen legitiem is. 

Door de trend naar een cashloze(re) samenleving zal deze maatregel weinig tot geen impact hebben op burgers, maar wel de ruimte voor criminelen verkleinen. Een bijkomend voordeel van deze maatregel is, dat detailhandelaren naar verwachting minder cash bij de bank hoeven te storten hetgeen ook ten goede komt aan de veiligheid. Tai: “Ik adviseer banken om de drempels voor cash alerts naar beneden bij te stellen naar €3.000 in het transactiemonitoring systeem met ingang van de wetswijziging. Hiermee wordt voorkomen dat mogelijk ongebruikelijke cash stortingen over het hoofd worden gezien."

Aanleg van een zwarte lijst van cliënten met integriteitsrisico’s

Een integere en goed functionerende financiële sector wordt onder andere gerealiseerd door de wettelijke plicht tot het uitvoeren van cliëntenonderzoek en transactiemonitoring door financiële instellingen, zoals banken, verzekeraars, creditcardmaatschappijen en beleggingsinstellingen. Dit begint bij de onboarding van een nieuwe cliënt. Op dit moment kunnen financiële instellingen uitsluitend het eigen interne verwijzingsregister met cliënten die in het verleden bij de eigen instelling zijn geweigerd of verwijderd raadplegen. 

Een gemeenschappelijk extern register – zwarte lijst – voor bijvoorbeeld de bancaire sector ontbreekt momenteel vanwege de huidige privacywetgeving. (Rechts)personen kunnen niet in een extern verwijzingsregister worden opgenomen zonder hun toestemming. In de praktijk betekent dit dat cliënten die in de onboarding of een review – als gevolg van integriteitsrisico’s – worden geweigerd of ge-exit, de mogelijkheid hebben om zich in de portefeuille van een andere financiële instelling te wurmen. Eerder afgewezen klanten kunnen hierdoor blijven shoppen bij verschillende instellingen totdat zij toegang verkrijgen tot het brede financiële systeem. 

Deze tweede maatregel uit het wetsvoorstel baant de weg naar de totstandkoming van een centraal extern verwijzingsregister en voorkomt, dat criminelen succesvol shoppen bij verschillende instellingen. Bovendien zijn instellingen verplicht om bij verscherpt cliëntenonderzoek te onderzoeken of de cliënt eerder om dienstverlening heeft verzocht, heeft afgenomen of op dit moment afneemt bij een collega-instelling en zoja, navraag te doen bij die instelling naar gebleken integriteitsrisico’s.

De uitvoering is van toepassing op financiële instellingen die tot dezelfde categorie instellingen behoren waardoor een bank slechts hoeft te onderzoeken of eerdere dienstverlening bij andere banken heeft plaatsgevonden en niet naar bijvoorbeeld dienstverlening door een creditcardmaatschappij of beleggingsinstelling. De instelling die dit verzoek ontvangt, dient de verzoekende instelling onverwijld te informeren. Met dit wetsvoorstel kunnen persoonsgegevens (van strafrechtelijke aard) worden gedeeld zonder de toestemming van de cliënt in kwestie én wordt voorkomen, dat instellingen zoals banken tijdens de onboarding van een nieuwe cliënt geen dubbel werk hoeven uit te voeren. Door een centraal extern verwijzingsregister kunnen instellingen leunen op het oordeel van de collega-instelling.

Tai: “Mijn advies aan financiële instellingen is om te starten met het opstellen van beknopte rapportages en overzichten van (geweigerde) klanten waar integriteitsrisico’s aan kleven om deze te kunnen delen op het moment dat een collega instelling een verzoek indient. Belangrijk is dat alleen informatie mag worden gedeeld indien er integriteitsrisico’s zijn geconstateerd en alleen om te voldoen aan de informatieplicht."

Verbeterde transactiemonitoring door instellingsoverschrijdende informatie-uitwisseling

De bescherming van een integere financiële sector en de eigen klantenportefeuille vindt verder plaats door transactiemonitoring, periodiek cliëntenonderzoek en event-driven reviews. Deze maatregelen zorgen voor een voortdurend zicht op de activiteiten van de klant binnen de eigen instelling. Een probleempunt is echter dat er transacties zijn tussen review cycli in die niet actief worden onderzocht en dat transactiemonitoring kan worden omzeild door transacties te verrichten die onder de ingestelde (cumulatieve) drempels blijven. Ook kan het voor een financiële instelling tijdens de uitvoering van een periodiek klantonderzoek wel zichtbaar zijn dat een klant ‘intercompany’ transacties verricht bij meerdere financiële instellingen, maar dat de nadien verrichte transacties onzichtbaar zijn.

Een transactie die in eerste instantie onschuldig lijkt, kan in een bredere context transacties opleveren die verband houden met witwassen of financiering van terrorisme.

De derde maatregel in dit wetsvoorstel maakt het mogelijk om transactiegegevens te delen tussen instellingen met als doel het melden van ongebruikelijke transacties aan de Financial Intelligence Unit (FIU). Indien een transactie niet in lijn is met het klantbeeld, kan het netwerk van financiële instellingen geactiveerd worden om de transacties over het gehele netwerk in kaart te brengen. Een transactie die in eerste instantie onschuldig lijkt, kan in een bredere context transacties opleveren die verband houden met witwassen of financiering van terrorisme. Daarnaast zal de transactiemonitoring bij banken effectiever kunnen worden uitgevoerd waarmee het aantal “false positive” signaleringen van transacties daalt en het aantal “true positive” signaleringen stijgt. Hiermee zal mogelijk tijdwinst kunnen worden geboekt.

Deze derde maatregel ondersteunt de effectiviteit van het samenwerkingsinitiatief, Transactie Monitoring Nederland (TMNL). De instellingen die niet reeds een soortgelijk samenwerkingsverband hebben, doen er wellicht goed aan om hierover na te denken en om (beveiligde) kanalen aan te leggen tussen zusterinstellingen.

Advies: verbreed scope van de voorgestelde maatregelen

De Tweede Kamer voorziet de financiële sector van betere munitie in de bestrijding van de witwasproblematiek. Het gemeenschappelijk belang is echter, net zoals de criminele geldstromen, grensoverschrijdend. De voorgestelde maatregelen worden nóg effectiever als deze op EU- of zelfs wereldwijd niveau worden geïmplementeerd. Harmonisatie van wetgeving en een gezamenlijke internationale aanpak dienen wat mij betreft reeds op de agenda te staan van zowel internationale overheden als internationale organisaties.