Waarom financiële instellingen risico lopen als woningeigenaren niet verduurzamen

21 april 2023 Banken.nl 8 min. leestijd

Met de komst van de verplichte rapportage over Scope 3-emissies als onderdeel van de CSRD wordt de transitie naar een duurzame woningvoorraad in Nederland voor financiële instellingen steeds urgenter.

De Nederlandse woningvoorraad moet volgens het Parijs-akkoord in 2050 CO2-neutraal zijn. Hoewel de woningvoorraad dankzij nieuwbouw in de afgelopen tien jaar energiezuiniger is geworden, gaat de verduurzaming van bestaande bouw in haar huidige tempo te langzaam om dit doel te halen.

Van financiële instellingen wordt tegelijkertijd verwacht dat ze steeds meer rapporteren en sturen op de uitstoot in hun waardeketen, beter bekend als Scope 3-emissies (de emissies gefinancierd of verzekerd door financiële instellingen). Dat betekent dat hoe meer huiseigenaren achterblijven in de energietransitie, hoe meer risico en additionele kosten dit oplevert voor financiële instellingen.

Waarom financiële instellingen risico lopen als woningeigenaren niet verduurzamen

Fragment Klimaatakkoord

“We staan aan de vooravond van een duurzame transformatie van de gebouwde omgeving, een aanpassing van onze ruim 7 miljoen huizen en 1 miljoen gebouwen, veelal matig geïsoleerd en vrijwel allemaal verwarmd door aardgas, tot goed geïsoleerde woningen en gebouwen, die we met duurzame warmte verwarmen en waarin we schone elektriciteit gebruiken, of zelfs zelf opwekken. Dat gaan we tot 2050 stapsgewijs en samen met bewoners en eigenaren van deze gebouwen doen.”

Huidige woningeigenaren in beweging krijgen

Het fragment uit het Klimaatakkoord laat zien dat woningeigenaren een expliciete rol spelen in de transitie naar een duurzame woningvoorraad. Volgens onderzoek van De Nederlandsche Bank heeft 1 op de 5 Nederlanders met een koopwoning echter onvoldoende spaargeld om in combinatie met een hypothecair krediet hun woning te verduurzamen. Dat is een probleem aangezien zo’n 87 procent van deze groep in een woning woont met een C-label of lager en dus voor een substantiële verduurzamingsopgave staat. 

Met het oog op hun scope 3 rapportageverplichting staan financiële instellingen voor de uitdaging om klanten die niet in een aankoop- of verbouwdynamiek zitten in beweging te krijgen. De relatief hoge transactiekosten bij het ophogen van de hypotheek vormen daarin een belemmering. Denk aan kosten voor advies, afsluiten hypotheek, taxatie, en eventuele notariskosten.

Veel van deze kosten worden veroorzaakt door wettelijk verplichte toetsingen die in de context van verduurzaming niet noodzakelijk lijken. Het is immers een lening voor een investering die zichzelf terugverdient. De NHG, hypotheekverstrekkers, NVB en Verbond van Verzekeraars werken op dit moment samen om het financieren van energiebesparende maatregelen via de hypotheek te versimpelen en standaardiseren.

Bovendien voelen woningeigenaren die wel over voldoende financiële mogelijkheden beschikken, vaak te weinig prikkels om te verduurzamen. Uit onderzoek blijkt dat veel woningeigenaren geen zicht hebben op het huidig energielabel van hun huis of concrete verbeteropties om tot een hoger label te komen en wat de daar bijhorende kosten zijn (incl. terugverdientijd). Woningeigenaren geven aan keuzestress te ervaren door de hoeveelheid mogelijkheden en het gebrek aan heldere verbeterplannen.

Daarnaast overschatten woningeigenaren regelmatig de energiezuinigheid van hun huidige woning. Voor veel woningeigenaren is hun maandelijkse energierekening bepalend. Zolang deze nog acceptabel is, zien mensen vaak geen reden om te investeren in verdere verduurzaming. Daarbij speelt een rol dat in veel huishoudens niet dusdanig veel spaargeld aanwezig is, dat ze eenvoudig duizenden euro’s in verduurzaming investeren.

Een lening aangaan voor verduurzaming is voor velen geen aantrekkelijke optie, omdat daarmee de maandlasten in eerste instantie toenemen en omdat volgens de NVB woningeigenaren niet snel investeren in verduurzaming als zij verwachten korter in de woning te blijven wonen dan het duurt om de investering terug te verdienen.

Volgens Jeroen van der Kroft, Partner Financial Services Consulting bij EY, geven financiële prikkels nog steeds de doorslag voor de consument. “Woningeigenaren willen zekerheid over het financiële nut van verduurzamen van hun huidige woning op de langeretermijn. Bewezen waardestijging als gevolg van een hoger energielabel is vaak onbekend bij huisbezitters. Zou die waardevermeerdering worden meegewogen, dan komen investeringen in de verduurzaming van de eigen woning veel eerder in een positief daglicht.”

Volgens Rob Huijbers, Senior Manager Financial Services Consulting bij EY, zouden hypotheekverstrekkers zich meer moeten richten op het stimuleren van verduurzaming door woningeigenaren met een C-label of lager. “We zien dat sommige banken ‘groene’ klanten belonen door korting te geven op hypotheekrente. Dit gaat vaak om A of B energielabels. Onze vraag is; waarom niet echt helpen bij verduurzaming door bijvoorbeeld korting te geven als klanten van energielabel E naar C willen?"

"Wij zien echter dat veel geldverstrekkers momenteel nog zoekende zijn naar technisch en financieel haalbare modellen. Daarbij zou het goed zijn als de duurzaamheid gebaseerd wordt op daadwerkelijk energieverbruik zoals het project dat momenteel in PCAF-verband wordt uitgevoerd met TNO. Dit zou niet moeten gebeuren op basis van energielabels zoals waarschijnlijk wordt vastgelegd in de herziening van de EU-richtlijn voor gebouwen – EPBD.”

Tekort aan vakmensen, materialen en coördinatie

Tegelijkertijd is het de vraag of we in Nederland die duurzaamheidsversnelling wel aankunnen. Op dit moment hebben we te maken met een tekort aan vaklieden, duurzaamheidsoplossingen en (binnenkort) capaciteit op het elektriciteitsnetwerk. Daarnaast kunnen productieketens wereldwijd de toegenomen vraag naar duurzame materialen en producten niet goed bijbenen.

Hierdoor bestaat het risico dat woningeigenaren tegen bottlenecks aanlopen. De levertijden van warmtepompen en zonnepanelen worden bijvoorbeeld steeds langer en ook zijn er geen vakmensen beschikbaar voor installatie. Bovendien is het verduurzamen van woningen met een C-label of lager uitermate complex omdat dit veel coördinatie tussen afnemers vergt en deze partijen vaak niet goed op elkaar afgestemd zijn.

Volgens Rob Huijbers, Senior Manager Financial Services Consulting bij EY, is er een belangrijke kans weggelegd voor financiële instellingen om leidend te zijn in de samenwerking met partijen zoals de overheid, tussenpersonen, taxateurs, bouwbedrijven en energieleveranciers.

“Hypotheekverstrekkers zijn als geen ander in staat om te functioneren als een spin in het web. Samenwerken tussen deze partijen is niet alleen noodzakelijk om de transitie te versnellen, maar ook om de transitierisico’s voor de hypotheekverstrekker te verkleinen", aldus Huijbers.

Vijf kloven

Wij hebben in dit kader vijf inzichten op een rij gezet voor financiële instellingen over duurzaamheidscommunicatie.

De authenticiteitskloof: Veel consumenten staan sceptisch tegenover vage duurzaamheidstermen en duurzaamheidsclaims van bedrijven. Consumenten hebben het gevoel dat verduurzaming voornamelijk PR-gedreven is. Er is een gebrek aan visie en inspiratie door bedrijven die aansluiten bij de waarden van de consument. Financiële instellingen zouden een oprechte visie moeten opstellen, in plaats van onsamenhangende initiatieven, die aansluit bij de behoeften van de consument.

De verantwoordelijkheidskloof: Dit benadrukt het gevoel van consumenten dat de verantwoordelijkheid om duurzame keuzes te maken niet alleen bij hen ligt maar dat bedrijven en de overheid een actievere rol zouden moeten spelen om de duurzame activiteiten op te leggen. Cruciaal is hierin een collectieve aanpak waarbij alle partijen in de keten samenwerken en eigenaarschap pakken.

De terminologie- en voorlichtingskloof: Er bestaat een overdaad aan duurzaamheidsterminologie. Voor veel consumenten is dit snel te veel of te technisch. De meeste consumenten willen een eenvoudige boodschap dat inzicht geeft in de concrete resultaten die behaald kunnen worden. Hypotheekverstrekkers dienen vage termen te vermijden en de impact van verduurzaming tastbaar te maken. Er zijn al initiatieven op de markt die helpen bij verduurzaming die hierbij kunnen helpen.

De intentie-actie kloof: Veel klanten twijfelen nog steeds over de betaalbaarheid van duurzame producten. Daarnaast bestaat er, zelfs onder klanten die bereid zijn voor duurzaamheid te betalen, twijfel over hun vermogen om bij te dragen aan een duurzamere wereld.

Uit onderzoek van het Sociaal en Cultureel Planbureau blijkt dat de redenen om wél te verduurzamen vaak praktisch gemotiveerd zijn. Milieu en klimaat wordt weliswaar vaak als argument genoemd voor verduurzamingsmaatregelen, maar meestal niet als de belangrijkste reden en daarom dienen hypotheekverstrekkers te focussen op alle voordelen van verduurzaming.

De gemeenschapskloof: Consumenten richten zich voornamelijk op hun eigen gemeenschap en verwachten dat hun merken de lokale gemeenschappen ten goede komen. En is er een groeiende trend naar product-as-a-service modellen om duurzame diensten te leveren. Hypotheekverstrekkers hebben momenteel vaak een nationale aanpak maar zij dienen verduurzaming meer vanuit lokale initiatieven aan te pakken (bijv. rondom bepaalde wijken en gemeenschappen).

Kortom, volgens ons is de enige succesvolle aanpak een geïntegreerde aanpak. Wij pleiten dat de hypotheekverstrekkers intensiever samen moet gaan werken met alle betrokken partijen. Kom met elkaar tot een goed gecoördineerd en integraal actieplan, waarbij de communicatie naar en het ontzorgen van huishoudens cruciale factoren zijn. De hypotheekverstrekkers kunnen hier een cruciale rol in spelen. Vanuit onze missie ‘Building a better working world’ dragen wij daar graag aan bij.